Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/25/EU plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en intrekking Richtlijn 2004/17/EG
Artikel 10 Water
Geldend
Geldend vanaf 17-04-2014
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/25/EU)
- Inwerkingtreding
17-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 94 (uitgifte: 28-03-2014, regelingnummer: 2014/25/EU)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
Aanbestedingsrecht / Overheidsopdrachten
1.
Waar het water betreft, is deze richtlijn van toepassing op de volgende activiteiten:
- a)
de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van drinkwater;
- b)
de drinkwatertoevoer naar deze netten.
2.
Deze richtlijn is tevens van toepassing op opdrachten die gegund worden of prijsvragen die georganiseerd worden door aanbestedende instanties welke een activiteit in de zin van lid 1 uitoefenen en welke verband houden met:
- a)
waterbouwtechnische projecten, bevloeiing of drainage voor zover de voor drinkwatervoorziening bestemde hoeveelheid water groter is dan 20 % van de totale hoeveelheid water die door middel van deze projecten of deze bevloeiings- of drainage-installaties ter beschikking wordt gesteld;
- b)
de afvoer of behandeling van afvalwater.
3.
De toevoer, door een andere aanbestedende instantie dan een aanbestedende dienst, van drinkwater naar vaste netten bestemd voor openbare dienstverlening wordt niet als een in lid 1 bedoelde activiteit beschouwd wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de productie van drinkwater door die aanbestedende instantie vindt plaats omdat het verbruik ervan noodzakelijk is voor de uitoefening van een andere activiteit dan de in de artikelen 8 tot en met 11 bedoelde activiteiten;
- b)
de toevoer aan het openbare net hangt slechts af van het eigen verbruik van die aanbestedende instantie en was nooit hoger dan 30 % van de totale drinkwaterproductie van die aanbestedende instantie berekend als het gemiddelde over de laatste drie jaar, met inbegrip van het lopende jaar.