Regeling diplomatieke en internationale vrijstellingen gemeentelijke belastingen 1997
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1997
- Bronpublicatie:
20-12-1996, Stcrt. 1996, 249 (uitgifte: 24-12-1996, regelingnummer: FO96/U2383)
- Inwerkingtreding
01-01-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-1996, Stcrt. 1996, 249 (uitgifte: 24-12-1996, regelingnummer: FO96/U2383)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
Van de volgende gemeentelijke belastingen wordt in de artikelen 2 tot en met 5 vrijstelling verleend:
- a.
de onroerende-zaakbelasting ter zake van het gebruik van onroerende zaken;
- b.
de onroerende-zaakbelasting ter zake van het genot van onroerende zaken krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;
- c.
de belasting ter zake van het gebruik van woon- en bedrijfsruimten, bedoeld in artikel 221, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet;
- d.
de belasting ter zake van het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van woon- en bedrijfsruimten, bedoeld in artikel 221, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet;
- e.
de forensenbelasting;
- f.
de hondenbelasting;
- g.
de reclamebelasting;
- h.
de precariobelasting.
2.
Een vrijstelling van een belasting, genoemd in het eerste lid, wordt uitsluitend verleend voor zover een zaak, bedoeld in artikel 220a of artikel 221 van de Gemeentewet, niet ter beschikking is gesteld of in gebruik is gegeven aan een derde die zelf niet is vrijgesteld.