Einde inhoudsopgave
Bankwet 1998
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1998
- Redactionele toelichting
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag waarop de Europese Centrale Bank en het Europees Stelsel van Centrale Banken overeenkomstig artikel 109 L, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap worden opgericht (20-04-1998, Stb. 244).
- Bronpublicatie:
26-03-1998, Stb. 1998, 200 (uitgifte: 09-04-1998, kamerstukken: 25719)
- Inwerkingtreding
01-06-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-05-1998, Stb. 1998, 313 (uitgifte: 29-05-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
1.
De benoeming voor de eerste maal van de leden van de raad van commissarissen, bedoeld in artikel 13, derde lid, geschiedt door de aandeelhouders binnen 8 weken na inwerkingtreding van deze wet. Op dat tijdstip treden de commissarissen, benoemd overeenkomstig artikel 27 van de Bankwet 1948, af.
2.
De voor de eerste maal benoemde leden van de raad van commissarissen, bedoeld in artikel 13, derde lid, hebben, in afwijking van artikel 13, derde lid, zitting voor de tijd van één tot vier jaren volgens een door de raad van commissarissen op te stellen rooster.