Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciaal Tribunaal voor Libanon
Artikel 26 Overige personen wier aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal vereist is
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2009
- Bronpublicatie:
21-12-2007, Trb. 2008, 12 (uitgifte: 14-02-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-04-2009, Trb. 2009, 55 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Aan de overige personen wier aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal vereist is worden, voor zover nodig voor hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal, de in artikel 24 van dit Verdrag bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten toegekend, mits het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document wordt overgelegd.
2.
Aan de in dit artikel bedoelde personen wordt door de Griffier een document uitgereikt waaruit blijkt dat hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal vereist is en waarin het tijdsbestek wordt vermeld gedurende welk de aanwezigheid nodig is. Een dergelijk document wordt voor het verstrijken van de geldigheidsduur ervan ingetrokken indien hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal niet langer vereist is.
3.
De in het eerste lid van dit artikel bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten houden op van toepassing te zijn na een tijdvak van vijftien aaneengesloten dagen na de datum waarop de aanwezigheid van de betrokken overige persoon niet langer door het Tribunaal vereist is, op voorwaarde dat een dergelijke persoon de gelegenheid heeft gehad het Gastland in dat tijdvak te verlaten.
4.
In dit artikel bedoelde personen die onderdaan van het Gastland zijn of duurzaam verblijf houden in het Gastland, genieten geen voorrechten, immuniteiten en faciliteiten uitgezonderd, voor zover benodigd voor hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal, immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen. Deze immuniteit blijft ook gelden nadat hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal niet langer vereist is.
5.
In dit artikel bedoelde personen worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die hun aanwezigheid voor het Tribunaal kan beïnvloeden.