Einde inhoudsopgave
Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 21-10-2017
- Bronpublicatie:
03-10-2017, Stcrt. 2017, 57381 (uitgifte: 16-10-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2017/226373)
- Inwerkingtreding
21-10-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-10-2017, Stb. 2017, 387 (uitgifte: 20-10-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, onderdelen A, H en I, van het KB van 16-03-2016, Stb. 120.
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Een luchthaven die gebruikt wordt door een vrije ballon en het gebruik hiervan voldoen, onverminderd het bepaalde in § 2, aan de volgende eisen:
- a.
de luchthaven is zodanig gelegen dat in de richting van de opstijging eventuele obstakels met een hoogteverschil van ten minste 15 meter overvaren kunnen worden;
- b.
de startplaats is tijdens de opbouw van de ballon en tijdens de start van de ballon zodanig vrij gehouden, dat toeschouwers niet in gevaar worden gebracht;
- c.
personen die werkzaamheden hebben te verrichten zijn als zodanig duidelijk herkenbaar;
- d.
ingeval van een opstijging met een vulling bestaande uit brandbaar gas wordt op de startplaats niet gerookt en zijn daar geen vuurverwekkende voorwerpen of middelen aanwezig;
- e.
een opstijging van een vrije ballon die door middel van een kabel tijdelijk is bevestigd aan het aardoppervlak wordt alleen gevoerd bij windsnelheden van minder dan 3 meter/seconden, de vrije ballon mag daarbij niet hoger stijgen dan 50 meter boven het aardoppervlak.
2.
Artikel 20, eerste lid, onderdeel a, het derde tot en met het achtste lid en artikel 22, eerste lid, onderdeel c, onder 3, 4 en 6 zijn niet van toepassing op een luchthaven als bedoeld in het eerste lid.
3.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een terrein als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdelen b en c, voor zover het terrein wordt gebruikt voor het landen of opstijgen van een vrije ballon.
4.
Artikel 20, eerste lid, onderdeel a en het zesde lid zijn niet van toepassing op een terrein als bedoeld in het derde lid.