Wet op het bevolkingsonderzoek
Artikel 2
Geldend vanaf 01-07-1996
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding van deze wijziging is gelijkgesteld met de inwerkingtreding van de wet (29-10-1992, Stb. 611).
- Bronpublicatie:
01-06-1994, Stb. 1994, 461 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23469 Overheid.nl: 23469)
29-10-1992, Stb. 1992, 611 (uitgifte: 01-12-1992, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21264Overheid.nl: 21264)
- Inwerkingtreding
01-07-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-1996, Stb. 1996, 335 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-06-1996, Stb. 1996, 335 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bevolkingsonderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van ioniserende straling, bevolkingsonderzoek naar kanker en bevolkingsonderzoek naar ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is, moeten met de waarborgen bedoeld in artikel 3 worden omgeven.
2.
Indien vanwege de aard van de toe te passen onderzoeksmethode of vanwege de aard van de op te sporen ziekte of risico-indicator naar het oordeel van Onze Minister het belang van de volksgezondheid een onverwijlde voorziening vordert, kan hij bevolkingsonderzoek aanwijzen dat met de waarborgen, bedoeld in artikel 3, moet worden omgeven.
3.
Binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van een besluit als bedoeld in het tweede lid, wordt bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal een voorstel van wet tot regeling van het onderwerp van dat besluit ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of door een der Kamers der Staten-Generaal wordt verworpen, wordt het besluit onverwijld ingetrokken.