Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 136 [Verzwijging bekendheid met voorgenomen misdrijf]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
20-03-2024, Stb. 2024, 59 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken: 36222)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stb. 2024, 61 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
1.
Hij die, kennis dragende van een voornemen tot het plegen van een der in de artikelen 92ā110 omschreven misdrijven, tot desertie in tijd van oorlog, tot militair verraad, tot moord, mensenroof of de in artikel 243, eerste en tweede lid, omschreven misdrijven of tot een der in Titel VII van dit Boek omschreven misdrijven dan wel een terroristisch misdrijf, op een tijdstip waarop het plegen van deze misdrijven nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daarvan tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren van de justitie of politie, hetzij aan de bedreigde, wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
2.
Dezelfde straf is toepasselijk op hem die, kennis dragende van enig in het eerste lid vermeld reeds gepleegd misdrijf waardoor levensgevaar is ontstaan, op een tijdstip waarop de gevolgen nog kunnen worden afgewend, opzettelijk nalaat daarvan gelijke kennisgeving te doen.