Einde inhoudsopgave
Mijnbouwwet
Artikel 26b [Procedure voor indiening concurrerende aanvragen opslagvergunning]
Geldend
Geldend vanaf 10-09-2011
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 26a. De tekst van dit artikel is gewijzigd.
- Bronpublicatie:
06-06-2011, Stb. 2011, 381 (uitgifte: 19-08-2011, kamerstukken: 32343)
- Inwerkingtreding
10-09-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-08-2011, Stb. 2011, 406 (uitgifte: 09-09-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
Zodra een aanvraag om een opslagvergunning is ingediend, worden anderen in de gelegenheid gesteld om aanvragen om een opslagvergunning in te dienen voor hetzelfde gebied.
2.
Onze Minister plaatst hiertoe een uitnodiging in de Staatscourant. De uitnodiging maakt melding van het bepaalde in artikel 17 dan wel, indien het permanent opslaan van CO2 betreft, van het bepaalde in artikel 31c, derde tot en met vijfde lid.
3.
Anderen kunnen aanvragen indienen tot dertien weken na de dag van plaatsing van de uitnodiging in de Staatscourant.
4.
De procedure, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, wordt niet toegepast met betrekking tot:
- a.
een aanvraag die wordt ingediend overeenkomstig het derde lid;
- b.
vergunningen waarop artikel 26, eerste of tweede lid, van toepassing is;
- c.
een aanvraag voor een gebied waarvoor op grond van artikel 26, zesde lid, geen vergunning zal kunnen worden verleend;
- d.
een aanvraag voor een vergunning voor permanent opslaan van CO2 waarop artikel 26a van toepassing is.
5.
Het eerste tot en met het vierde lid, onderdeel a en c, is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag voor een vergunning voor opsporen van CO2-opslagcomplexen.