Einde inhoudsopgave
Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stcrt. 2022, 32375 (uitgifte: 30-12-2022, regelingnummer: WBN 2022/7)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stcrt. 2022, 32375 (uitgifte: 30-12-2022, regelingnummer: WBN 2022/7)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht (V)
Vreemdelingenrecht (V)
5a-alg. Toelichting algemeen
Artikel 5a RWN vormde van 1 oktober 1998 tot 1 januari 2004 de leden twee en drie van het toenmalige artikel 5 RWN. Op 1 januari 2004 zijn deze artikelleden vernummerd tot artikel 5a RWN (Stb. 2003, 284).
Per 1 april 2003 zijn in het toenmalige artikel 5 RWN de woorden“de adoptief-vader of adoptief-moeder’ gewijzigd in: ‘ten minste één der adoptiefouders’, zulks in verband met de mogelijkheid van adoptie door personen van hetzelfde geslacht.
Verder zijn op die datum de termijnen in het toenmalige derde lid van artikel 5 RWN aangepast aan de per 1 januari 2002 gewijzigde termijnen voor beroep en cassatie in verzoekschriftprocedures (zie artikel 358 respectievelijk artikel 426 WBRv).
De oorspronkelijke leden twee en drie van artikel 5 RWN, zijn toegevoegd bij Rijkswet van 14 mei 1998, Stb. 303, welke wet in werking is getreden op 1 oktober 1998. De toevoeging vond plaats in verband met de uitvoering van het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie (Het Haags adoptieverdrag). Dit Verdrag is eveneens op 1 oktober 1998 in werking getreden. Het Verdrag voorziet in de erkenning van rechtswege van adopties die conform het verdrag tot stand zijn gekomen in alle verdragsstaten (zie hierna). Het verdrag verplicht Nederland dus om een in een andere verdragsstaat, in overeenstemming met het verdrag tot stand gekomen adoptie te erkennen. De wijziging in 1998 van artikel 5 RWN houdt daarmee verband.
Definitie familierechtelijke betrekking(en)
Een minderjarige staat volgens Nederlands recht in familierechtelijke betrekking met één ouder dan wel in familierechtelijke betrekkingen met twee ouders. Het begrip ‘familierechtelijke betrekking’ doelt slechts op de familierechtelijke band, en dat is de juridische afstammingsrelatie (juridische afstammingsband) met de ouder (zie artikelen 1:197-1:199 BW). Andere juridische aspecten van ouderschap, zoals namenrecht, erfrecht, onderhoudsverplichting, gezagsrecht etc, vallen niet onder het begrip ‘familierechtelijke betrekking’. Dit valt ook op te maken uit de parlementaire stukken van de Wet conflictenrecht adoptie [28 457, nr. 3 , p. 12], die later is opgenomen in Boek 10 BW.
Als een adoptie de oorspronkelijk bestaande juridische afstammingsband volledig verbreekt en in de plaats daarvan een nieuwe juridische afstammingsband vestigt met de adoptiefouder dan wordt dat een sterke adoptie genoemd. Gebeurt dat niet, dan wordt de adoptie een zwakke adoptie genoemd.
5a-1. Toelichting ad artikel 5a, eerste lid (sterke adoptie)
Nederlander wordt ook het kind dat in het buitenland bij uitspraak van een ter plaatse bevoegde autoriteit wordt geadopteerd in overeenstemming met het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, indien en op het tijdstip waarop aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a.
de adoptie is in overeenstemming met het voornoemde verdrag tot stand gekomen, en
- b.
die adoptie heeft tot gevolg dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, en
- c.
ten minste één der adoptiefouders is Nederlander op de dag dat de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen, en
- d.
het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig.
Tot 1 oktober 1998 kon, onder voorwaarden, het Nederlanderschap door adoptie slechts worden verkregen indien de adoptie in Nederland, Curaçao en Sint Maarten of Aruba tot stand was gekomen.
Vanaf 1 oktober 1998 verkrijgt een kind met gewone verblijfplaats in een verdragsstaat, dat wordt geadopteerd door een persoon of personen met gewone verblijfplaats in een andere verdragsstaat, ook indien de uitspraak in het land van herkomst van het kind tot stand is gekomen, van rechtswege het Nederlanderschap, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- –
de adoptie is in overeenstemming met hetVerdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie tot stand gekomen; én
- –
de adoptie heeft tot gevolg dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken; én
- –
ten minste één der adoptiefouders is Nederlander op de dag dat de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen; én
- –
het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig.
Vanaf 1 oktober 1998 verkrijgt een kind met gewone verblijfplaats in een verdragsstaat, dat wordt geadopteerd door een persoon of personen met gewone verblijfplaats in een andere verdragsstaat, ook indien de uitspraak in het land van herkomst van het kind tot stand is gekomen, van rechtswege het Nederlanderschap, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- –
de adoptie is in overeenstemming met het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie tot stand gekomen; én
- –
de adoptie heeft tot gevolg dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken; én
- –
ten minste één der adoptiefouders is Nederlander op de dag dat de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen; én
- –
het kind was op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig.
Is aan alle hierboven genoemde vereisten voldaan, dan verkrijgt het overeenkomstig het Verdrag geadopteerde kind ingevolge dit artikellid het Nederlanderschap op de dag waarop de uitspraak betreffende de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan. Die datum blijkt uit de hieronder genoemde door de betreffende verdragsstaat af te geven verklaring of uit een afschrift / uittreksel van de adoptie-uitspraak.
De hier bedoelde, in een verdragsstaat tot stand gekomen adoptie door echtgenoten of door een persoon (gehuwd of ongehuwd), waarbij familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en de adoptant(en) ontstaan, wordt (behoudens, gelet op het belang van het kind, kennelijke strijd met de openbare orde) in alle verdragsstaten van rechtswege erkend.
Een zogenaamde verdragsadoptie is redelijk eenvoudig als zodanig te herkennen, omdat de verdragsstaat, waar de adoptie heeft plaatsgevonden, een verklaring dient af te geven, waaruit blijkt dat de adoptie overeenkomstig het Verdrag tot stand is gekomen. Tevens zal uit die verklaring blijken of de familierechtelijke betrekkingen met de oorspronkelijke ouders door de adoptie al dan niet zijn verbroken en veelal zal ook de datum waarop de adoptieuitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, erin zijn opgenomen. Elke verdragsstaat dient een instantie aan te wijzen die deze verklaring afgeeft. Overigens kan de hier bedoelde verklaring zonder enige vorm van legalisatie worden geaccepteerd1.
In het hierboven besproken geval gaat het om een zogenaamde ‘sterke adoptie’, namelijk waarbij de familierechtelijke betrekkingen met de ouders door de adoptie zijn verbroken, waardoor het kind van rechtswege de Nederlandse nationaliteit verkrijgt.
Voor een overzicht van de landen die zijn aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag wordt verwezen naar de bijlage bij dit artikel.
Definitie familierechtelijke betrekking(en)
Voor de betekenis van het begrip familierechtelijke betrekkingen in deze paragraaf wordt verwezen naar de definitie, zoals die is opgenomen in de toelichting op artikel 1, eerste lid, onder c en d RWN en in paragraaf ‘5a-alg Toelichting algemeen’ bij de toelichting op artikel 5a RWN.
Voorbeeld
B, van vreemde nationaliteit, geboren in 2001 en wonende in verdragsstaat X, is in verdragsstaat X geadopteerd door twee in Nederland wonende Nederlanders. Nadat de adoptie-uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, is B bij de adoptiefouders in Nederland komen wonen. Overgelegd wordt een verklaring, afgegeven door de daartoe door verdragsstaat X aangewezen bevoegde instantie, waaruit blijkt dat de adoptie door voormelde Nederlanders bij rechterlijke uitspraak en in overeenstemming met het Haags adoptieverdrag totstandgekomen is, alsmede dat de familierechtelijke betrekkingen met de oorspronkelijke ouders door de adoptie verbroken zijn en dat de uitspraak betreffende de adoptie van 19 maart 2004 op 19 mei 2004 in kracht van gewijsde is gegaan.
Ingevolge artikel 5a, eerste lid, RWN, heeft B het Nederlanderschap verkregen met ingang van 19 mei 2004 (dat is de dag waarop de rechterlijke uitspraak betreffende de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan). Aan alle voorwaarden van artikel 5a, eerste lid, is voldaan; dat zijn in casu de volgende:
- –
B is in het buitenland geadopteerd bij uitspraak van een ter plaatse bevoegde autoriteit;
- –
de adoptie is totstandgekomen in overeenstemming met het Haags adoptieverdrag;
- –
de familierechtelijke betrekkingen met de oorspronkelijke ouders zijn door de adoptie verbroken;
- –
op 19 mei 2004 (de dag waarop de rechterlijke uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan) is ten minste één van de adoptiefouders Nederlander (overigens zijn in casu beide adoptiefouders Nederlander);
- –
B is minderjarig op 19 maart 2004 (de dag van de uitspraak in eerste aanleg).
5a-2. Toelichting ad artikel 5a, tweede lid (zwakke adoptie)
Nederlander wordt voorts het kind dat in het buitenland in overeenstemming met het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie is geadopteerd bij een adoptie die niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, welke adoptie in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten bij rechterlijke uitspraak in overeenstemming met artikel 27 van voornoemd verdrag wordt omgezet in een adoptie naar het recht van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten, indien en op het tijdstip waarop aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a.
de adoptie is in overeenstemming met het voornoemde verdrag tot stand gekomen, en
- b.
ten minste één der adoptiefouders is Nederlander op de dag nadat drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak houdende omzetting in eerste aanleg of in hoger beroep, zijn verstreken zonder dat daartegen hoger beroep of beroep in cassatie is ingesteld, dan wel, indien beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie, en
- c.
het kind was op de dag van de uitspraak houdende omzetting in eerste aanleg minderjarig.
Ook een verdragsadoptie, waarbij de familierechtelijke betrekkingen met de ouders niet verbroken zijn, een zogenaamde ‘zwakke’ adoptie, moet door alle verdragsstaten als zodanig worden erkend en het kind zal als adoptiefkind van de adoptant(en) aangemerkt moeten worden.
Door de ‘zwakke’ adoptie verkrijgt het kind niet het Nederlanderschap. De ‘zwakke’ adoptie kan echter in Nederland, Curaçao en Sint Maarten of Aruba bij rechterlijke uitspraak worden omgezet in een adoptie naar Nederlands, Nederlands-Antilliaans of Arubaans recht (ofwel een ‘sterke adoptie’). Uit artikel 5a, tweede lid, RWN blijkt dat door die omzetting het Nederlanderschap wordt verkregen indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- —
de adoptie is in overeenstemming met het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie tot stand gekomen; én
- —
ten minste één der adoptiefouders is Nederlander op de dag nadat drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak houdende de omzetting in eerste aanleg of in hoger beroep zijn verstreken zonder dat daartegen hoger beroep, of cassatie is ingesteld, dan wel, indien beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie; én
- —
het kind was op de dag van de uitspraak houdende omzetting in eerste aanleg minderjarig.
Is aan de hierboven genoemde voorwaarden voldaan, dan verkrijgt het kind het Nederlanderschap op het tijdstip bedoeld onder het bovengenoemde tweede aandachtsteken (de dag waarop de rechterlijke uitspraak in het algemeen niet meer open staat voor beroep); dat is dus:
- —
op de dag nadat drie maanden zijn verstreken te rekenen van de dag van de uitspraak houdende de omzetting in eerste aanleg, of
- —
indien hoger beroep is ingesteld: op de dag nadat drie maanden zijn verstreken te rekenen van de dag van de uitspraak in hoger beroep, of
- —
indien beroep in cassatie is ingesteld: op de dag van de uitspraak in cassatie.
Zou na het tijdstip van verkrijging van het Nederlanderschap alsnog tegen de rechterlijke uitspraak met betrekking tot de omzetting met succes beroep of beroep in cassatie worden ingesteld (door een destijds onbekende belanghebbende), dan gaat, mits het kind dan nog minderjarig is, in principe het verkregen Nederlanderschap verloren op grond van artikel 14, tweede lid, RWN (zie voor verlies van het Nederlanderschap door het vervallen van de familierechtelijke betrekking waaraan het wordt ontleend, de toelichting bij artikel 14, tweede lid, RWN).
Voorbeeld
C, van vreemde nationaliteit, geboren in 2001 en wonende in verdragsstaat Y, is in verdragsstaat Y geadopteerd door twee in Nederland wonende Nederlanders. Nadat de adoptie-uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, is C bij de adoptiefouders in Nederland komen wonen. Overgelegd wordt een verklaring, afgegeven door de daartoe door verdragsstaat Y aangewezen bevoegde instantie, waaruit blijkt dat de adoptie door voormelde Nederlanders bij rechterlijke uitspraak en in overeenstemming met het Haags adoptieverdrag totstandgekomen is, alsmede dat de familierechtelijke betrekkingen met de oorspronkelijke ouders door de adoptie niet verbroken zijn en dat de uitspraak betreffende de adoptie van 5 januari 2004 op 5 maart 2004 in kracht van gewijsde is gegaan. De adoptie is in Nederland bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2004 (in overeenstemming met artikel 27 van voornoemd verdrag) omgezet in een adoptie naar Nederlands recht. Er wordt geen hoger beroep ingesteld.
Ingevolge artikel 5a, tweede lid, RWN, heeft C het Nederlanderschap verkregen op 9 september 2004 (dat is de dag nadat drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak met betrekking tot de omzetting zijn verstreken, zonder dat hoger beroep is ingesteld). Aan alle voorwaarden van artikel 5a, tweede lid, is voldaan; dat zijn in casu de volgende:
- —
C is in het buitenland geadopteerd bij uitspraak van een ter plaatse bevoegde autoriteit;
- —
de adoptie, waardoor de familierechtelijke betrekkingen met de oorspronkelijke ouders niet verbroken zijn, is totstandgekomen in overeenstemming met het Haags adoptieverdrag;
- —
de adoptie is in Nederland bij rechterlijke uitspraak omgezet in een adoptie naar Nederlands recht;
- —
op 9 september 2004 (de dag nadat drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak met betrekking tot de omzetting zijn verstreken, zonder dat hoger beroep is ingesteld) is ten minste één van de adoptiefouders Nederlander (overigens zijn in casu beide adoptiefouders Nederlander);
- —
C is minderjarig op 8 juni 2004 (de dag van de uitspraak met betrekking tot de omzetting in eerste aanleg).
Ook verdragsadopties, waarbij niet Nederland en een verdragsstaat van herkomst, maar wel twee andere verdragsstaten betrokken zijn geweest, zullen in Nederland worden erkend. Ook dergelijke adopties kunnen, op de wijze als hiervoor vermeld, verkrijging van het Nederlanderschap tot gevolg hebben.
Voor een overzicht van de landen die zijn aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag wordt verwezen naar de bijlage bij dit artikel.
Bijlage Overzicht van de landen aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag
bij artikel 5a RWN
Het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie (Haags Adoptieverdrag) is voor Nederland op 1 oktober 1998 in werking getreden. Het verdrag is in werking getreden voor de volgende staten (situatie 1 oktober 2022):
Land | In werking getreden met ingang van |
---|---|
Albanië | 1 januari 2001 |
Andorra | 1 mei 1997 |
Armenië | 1 juni 2007 |
Australië | 1 december 1998 |
Azerbeidzjan | 1 oktober 2004 |
België | 1 september 2005 |
Belize | 1 april 2006 |
Benin | 1 oktober 2018 |
Bolivië | 1 juli 2002 |
Brazilië | 1 juli 1999 |
Bulgarije | 1 september 2002 |
Burkina Faso | 1 mei 1996 |
Burundi | 1 februari 1999 |
Cambodja | Op 1 augustus 2007 is het Haags Adoptieverdrag in werking getreden voor Cambodja. Tussen Nederland en Cambodja is het verdrag niet in werking getreden aangezien Nederland bezwaar heeft gemaakt tegen toetreding van Cambodja tot het Verdrag. |
Canada | 1 april 1997 |
Chili | 1 november 1999 |
China | 1 januari 2006 |
Congo | 1 september 2020 |
Colombia | 1 november 1998 |
Costa Rica | 1 februari 1996 |
Cyprus | 1 juni 1995 |
Denemarken | 1 november 1997 |
Dom Republiek | 1 maart 2007 |
Duitsland | 1 maart 2002 |
Ecuador | 1 januari 1996 |
Estland | 1 juni 2002 |
Fiji | 1 augustus 2012 |
Filippijnen | 1 november 1996 |
Finland | 1 juli 1997 |
Frankrijk | 1 oktober 1998 |
Georgië | 1 augustus 1999 |
Ghana | 1 januari 2017 |
Griekenland | 1 januari 2010 |
Guatemala | Op 1 maart 2003 is het werking getreden voor Guatemala. Tussen Nederland en Guatemala is het verdrag echter nog niet in werking getreden aangezien Nederland bezwaar heeft gemaakt tegen de toetreding van Guatemala tot het Verdrag. |
Guinee | 5 april 2004 |
Guyana | 1 juni 2019 |
Haïti | 1 april 2014 |
Honduras | 1 juli 2019 |
Hongarije | 1 augustus 2005 |
India | 1 oktober 2003 |
Israël | 1 juni 1999 |
Italië | 1 mei 2000 |
Ivoorkust | 1 oktober 2015 |
Kaapverdië | 1 januari 2010 |
Kenia | 1 juni 2007 |
Kirgizië (Kirgistan) | 1 november 2016 |
Kroatië | 1 september 2014 |
Lesotho | 1 december 2012 |
Letland | 1 december 2002 |
Liechtenstein | 1 mei 2009 |
Litouwen | 1 augustus 1998 |
Luxemburg | 1 november 2002 |
Macedonië | 1 april 2009 |
Madagaskar | 1 september 2004 |
Mali | 1 september 2006 |
Malta | 1 februari 2005 |
Mauritius | 1 januari 1999 |
Mexico | 1 mei 1995 |
Moldavië | 1 augustus 1998 |
Monaco | 1 oktober 1999 |
Mongolië | 1 augustus 2000 |
Montenegro | 1 juli 2012 |
Namibië | 1 januari 2016 |
Nederland(Europa) | 1 oktober 1998 |
Nieuw-Zeeland | 1 januari 1999 |
Niger | 1 september 2021 |
Noorwegen | 1 januari 1998 |
Oostenrijk | 1 september 1999 |
Panama | 1 januari 2000 |
Paraguay | 1 september 1998 |
Peru | 1 januari 1996 |
Polen | 1 oktober 1995 |
Roemenië | 1 mei 1995 |
Rwanda | 1 juli 2012 |
Saint Kitts en Nevis | 1 februari 2021 |
San Marino | 1 februari 2005 |
Senegal | 1 december 2011 |
Servië | 1 april 2014 |
Seychellen | 1 oktober 2008 |
Slovenië | 1 mei 2002 |
Slowakije | 1 oktober 2001 |
Spanje | 1 november 1995 |
Sri Lanka | 1 mei 1995 |
Swaziland (Eswatini) | 1 juli 2013 |
Thailand | 1 augustus 2004 |
Togo | 1 februari 2010 |
Tsjechië | 1 juni 2000 |
Turkije | 1 september 2004 |
Uruguay | 1 april2004 |
Venezuela | 1 mei 1997 |
Verenigd Koninkrijk en Noord-Ierland | 1 juni 2003 |
Verenigde Staten | 1 april 2008 |
Vietnam | 1 februari 2012 |
Wit-Rusland (Belarus) | 1 november 2003 |
IJsland | 1 mei 2000 |
Zambia | 1 oktober 2015 |
Zuid-Afrika | 1 december 2003 |
Zweden | 1 september 1997 |
Zwitserland | 1 januari 2003 |
Zie voor recente informatie de website van de ‘Hague conference on private international law’: www.hcch.net. Het Haags adoptieverdrag is op de website gerubriceerd onder Convention nr. 33.