Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 29h [Sanctie bij opzet of grove schuld]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2019, 512 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35303)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 512 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35303)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
1.
Indien het aan opzet of grove schuld is te wijten dat niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist is of wordt nagekomen:
- a.
de verplichting, bedoeld in artikel 29c of artikel 29d, door de rapporterende entiteit;
- b.
de verplichting, bedoeld in artikel 29d, tweede lid, door de groepsentiteit, bedoeld in artikel 29d, tweede lid;
vormt dit een vergrijp ter zake waarvan de inspecteur de rapporterende entiteit, onderscheidenlijk de groepsentiteit, bedoeld in artikel 29d, tweede lid, een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag van de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, kan opleggen.
2.
In afwijking in zoverre van artikel 5:45 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van de bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid, vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de verplichting is ontstaan.
3.
Hoofdstuk IX van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met uitzondering van het in artikel 69 van die wet genoemde vereiste dat het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van degene die niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 29c of artikel 29d.