Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
4.2 Aanwijzing van locaties voor rijkstaken
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Hoofdstuk 3 van dit besluit bevat de aanwijzing van de locaties waar het Rijk het beheer over voert met betrekking tot onderdelen van de fysieke leefomgeving. Hiermee wordt invulling gegeven aan de grondslag uit artikel 2.20 van de wet (aanwijzing van locaties).
Voorlopig worden in dit hoofdstuk alleen de bij het Rijk in beheer zijnde rijkswateren aangewezen. Het begrip rijkswateren omvat de watersystemen of de onderdelen daarvan die in beheer zijn bij het Rijk. Dit betekent dat deze beheertaak het samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken omvat of onderdelen daarvan.
De aanwijzing is een op een overgenomen uit het Waterbesluit: de lijst van oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen in beheer bij het Rijk in bijlage II bij dit besluit is alleen aangepast aan de actuele situatie en redactioneel gestroomlijnd, maar heeft verder geen inhoudelijke wijzigingen ondergaan. De concrete begrenzing van de oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen in beheer bij het Rijk vindt plaats op kaarten bij ministeriële regeling. Deze zijn in geactualiseerde vorm overgenomen uit de Waterregeling.
In verband met de wijziging die voor artikel 2.20, tweede lid, onder b, van de wet, is voorgesteld met de Invoeringswet Omgevingswet, zijn in hoofdstuk 3 geen beperkingengebieden aangewezen. In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.1 van dit besluit wordt dit nader toegelicht.
Hoofdstuk 3 kent op dit moment dus een beperkte invulling. Het is voorstelbaar dat verdere integratie van wettelijke systemen binnen de stelselherziening in de toekomst nog zal leiden tot aanvulling. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Omgevingswet is in paragraaf 7.4 aandacht besteed aan dit onderwerp. Hier is bijvoorbeeld de toekomstige inbouw in de Omgevingswet van de Wegenwet, Waterstaatswet 1900 en de Wet herverdeling wegenbeheer voorzien. Wanneer deze regelgeving wordt ingebouwd in de Omgevingswet ligt het voor de hand dat ook de rijkswegen in dit hoofdstuk worden aangewezen.
Voor spoorwegen en luchthavens zijn private organisaties (veelal NV's in overheidseigendom) aangewezen als beheerder. Het beheer en de verhouding tussen de overheid en die beheerders is geregeld in de sectorale wetgeving: de Spoorwegwet, de Wet lokaal spoor en de Wet luchtvaart. Die wetgeving regelt ook de taakverdeling tussen verschillende overheidslagen. Dat blijft zo. De Omgevingswet volgt deze toedeling van het beheer en de verantwoordelijkheden ten aanzien van spoorwegen en luchthavens.