Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2015/2366 betalingsdiensten in de interne markt
Artikel 109 Overgangsbepaling
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2016
- Bronpublicatie:
25-11-2015, PbEU 2015, L 337 (uitgifte: 23-12-2015, regelingnummer: 2015/2366)
- Inwerkingtreding
12-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2015, PbEU 2015, L 337 (uitgifte: 23-12-2015, regelingnummer: 2015/2366)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
EU-recht / Marktintegratie
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten bieden betalingsinstellingen die uiterlijk op 13 januari 2018 bedrijfsactiviteiten hebben aangevangen overeenkomstig het nationale recht tot omzetting van Richtlijn 2007/64/EG, de mogelijkheid die bedrijfsactiviteiten overeenkomstig de eisen van Richtlijn 2007/64/EG voort te zetten tot 13 juli 2018 zonder dat zij een vergunning krachtens artikel 5 van deze richtlijn hoeven te verkrijgen of hoeven te voldoen aan de overige bepalingen die in titel II van deze richtlijn zijn neergelegd of waarnaar in titel II van deze richtlijn wordt verwezen.
De lidstaten verplichten genoemde betalingsinstellingen ertoe de bevoegde autoriteiten alle dienstige informatie te verstrekken om hen uiterlijk op 13 juli 2018 in staat te stellen te beoordelen of die betalingsinstellingen aan de eisen van titel II voldoen en, zo niet, welke maatregelen moeten worden genomen om naleving te waarborgen, dan wel of het wenselijk is de vergunning in te trekken.
Betalingsinstellingen die na verificatie door de bevoegde autoriteiten aan de eisen van titel II blijken te voldoen, krijgen een vergunning en worden opgenomen in de registers als bedoeld in de artikelen 14 en 15. Wanneer die betalingsinstellingen uiterlijk op 13 juli 2018 niet aan de eisen van titel II voldoen, wordt het hun overeenkomstig artikel 37 van deze richtlijn verboden betalingsdiensten aan te bieden.
2.
De lidstaten kunnen bepalen dat de in lid 1, eerste alinea, van dit artikel bedoelde betalingsinstellingen automatisch een vergunning krijgen en worden opgenomen in de registers als bedoeld in de artikelen 14 en 15, indien de bevoegde autoriteiten reeds over het bewijs beschikken dat de in de artikelen 5 en 11 gestelde eisen worden nageleefd. De bevoegde autoriteiten informeren de betrokken betalingsinstellingen alvorens hun een vergunning wordt verleend.
3.
Dit lid is van toepassing op natuurlijke personen of rechtspersonen die reeds vóór 13 januari 2018 een vrijstelling hadden gekregen krachtens artikel 26 van Richtlijn 2007/64/EG en die betalingsactiviteiten uitoefenen in de zin van die richtlijn.
De lidstaten laten deze personen toe deze werkzaamheden in de betrokken lidstaat overeenkomstig Richtlijn 2007/64/EG tot 13 januari 2019 voort te zetten zonder dat zij een vergunning krachtens artikel 5 van deze richtlijn of een vrijstelling op grond van artikel 32 van deze richtlijn hoeven te verkrijgen, en zonder dat zij hoeven te voldoen aan de overige bepalingen die in titel II van deze richtlijn zijn neergelegd of waarnaar in titel II van deze richtlijn wordt verwezen.
Indien een in de eerste alinea bedoelde persoon niet uiterlijk op 13 januari 2019, een vergunning of vrijstelling uit hoofde van deze richtlijn heeft gekregen, is het hem overeenkomstig artikel 37 van deze richtlijn verboden betalingsdiensten aan te bieden.
4.
De lidstaten kunnen toestaan dat natuurlijke en rechtspersonen die een vrijstelling hebben gekregen als bedoeld in lid 3 van dit artikel geacht worden een vrijstelling te hebben verkregen en automatisch worden opgenomen in de registers bedoeld in de artikelen 14 en 15, indien de bevoegde autoriteiten over het bewijs beschikken dat de in artikel 32 gestelde eisen worden nageleefd. De bevoegde autoriteiten stellen de desbetreffende betalingsinstellingen daarvan in kennis.
5.
Indien de bevoegde autoriteiten uiterlijk op 13 januari 2020 over het bewijs beschikken dat aan de eisen van artikel 7, onder c), en van artikel 9 van de onderhavige richtlijn wordt voldaan, behouden betalingsinstellingen waaraan vergunning is verleend voor het aanbieden van betalingsdiensten als vermeld op de lijst in punt 7) van de bijlage bij Richtlijn 2007/64/EG, niettegenstaande lid 1 van dit artikel, de betreffende vergunning voor wat betreft het aanbieden van de betalingsdiensten die worden aangemerkt als betalingsdiensten als bedoeld in punt 3 van bijlage I van de onderhavige richtlijn.