Uitvoeringsregeling belasting zware motorrijtuigen
Artikel 3a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
21-12-2012, Stcrt. 2012, 26349 (uitgifte: 28-12-2012, regelingnummer: DB2012-475M)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2012, Stcrt. 2012, 26349 (uitgifte: 28-12-2012, regelingnummer: DB2012-475M)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van zware motorrijtuigen
1.
Als station van inlading of station van uitlading als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, onderdeel a, van de wet worden aangewezen de stations opgenomen op de door mij bijgehouden lijst van stations van in- en uitlading, te raadplegen op internetadres http://www.belastingdienst.nl.
2.
Het verzoek om teruggaaf van belasting, bedoeld in artikel 14a, negende lid, van de wet, bevat de volgende gegevens:
- a.
de naam en het adres van degene die het verzoek om teruggaaf doet;
- b.
het kenteken van het motorrijtuig waarop het verzoek betrekking heeft;
- c.
de datum waarop het vervoer over de weg naar het station van inlading of van het station van uitlading heeft plaatsgevonden;
- d.
de plaats waar het vervoer naar het station van inlading is aangevangen, dan wel de plaats waar het vervoer van het station van uitlading is geëindigd;
- e.
de naam en de locatie van het station van inlading of van het station van uitlading;
- f.
voor zover in het gecombineerd vervoer een traject over zee of over binnenwater is opgenomen: de afstand tussen de in onderdeel d bedoelde plaatsen en de in onderdeel e bedoelde locaties.
3.
De teruggaaf wordt slechts verleend, indien in de administratie van degene die het verzoek om teruggaaf doet, zich per dag en per motorrijtuig waarop het verzoek betrekking heeft een verklaring bevindt van de beheerder van de plaats van in- of uitlading, waaruit blijkt dat is voldaan aan de in artikel 14a van de wet bedoelde voorwaarden. De verklaring bevat de volgende gegevens:
- a.
de naam, de locatie en het registratienummer van het station van inlading of het station van uitlading;
- b.
de datum waarop de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van 20 voet of meer op het in onderdeel a bedoelde station werd in- of uitgeladen, alsmede het kenteken van het motorrijtuig waarmee het betreffende vervoer naar of van dat station heeft plaatsgevonden;
- c.
de plaats waar het vervoer van de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van 20 voet of meer naar het in onderdeel a bedoelde station van inlading is aangevangen alsmede de plaats waar het vervoer van de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van 20 voet of meer vanaf het in onderdeel a bedoelde station van uitlading zal eindigen;
- d.
de plaats waar het vervoer per spoor, over de binnenwateren of over zee zal eindigen ingeval dat vervoer in Nederland is aangevangen, of de plaats waar het vervoer per spoor, over zee of over de binnenwateren is aangevangen ingeval dat vervoer in Nederland wordt beëindigd;
- e.
of de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van 20 voet of meer vanaf het station van inlading over zee of over binnenwater zal worden vervoerd, dan wel over zee of over binnenwater naar het station van uitlading is vervoerd;
- f.
het kenteken, of bij het ontbreken daarvan, het unieke identificatienummer van de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van 20 voet of meer die op het station is in- of uitgeladen.
4.
Indien een verzoek om teruggaaf betrekking heeft op belasting die voor tijdvakken van een dag, een week of een maand is betaald, dient dat verzoek te worden gedaan voor de belasting die in een periode van drie maanden of een jaar is betaald. Indien het verzoek betrekking heeft op de belasting die voor een tijdvak van een jaar is betaald, wordt het verzoek na afloop van dat jaar ingediend. Het verzoek wordt gedaan uiterlijk binnen drie maanden na afloop van de periode waarop het verzoek betrekking heeft.