Einde inhoudsopgave
Wet belasting zware motorrijtuigen
Artikel 14a [Gecombineerd vervoer]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
14-12-2006, Stb. 2006, 681 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30577)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2006, Stb. 2006, 681 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30577)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van zware motorrijtuigen
1.
Voor motorrijtuigen die worden gebruikt voor gecombineerd vervoer wordt op verzoek teruggaaf verleend van de belasting of een gedeelte daarvan.
2.
Onder gecombineerd vervoer wordt verstaan: het goederenvervoer tussen lidstaten van de Europees Unie waarbij de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van 20 voet en meer gebruik maken van de weg voor het eerste of het laatste gedeelte in het traject, en voor het andere gedeelte van het spoor of de binnenwateren, of van een zeetraject wanneer dat traject meer bedraagt dan 100 km hemelsbreed gemeten, en het begin- of het eindvervoer over de weg verrichten:
- a.
hetzij tussen de laadplaats van de goederen en het dichtstbij gelegen geschikte station van inlading, wat het beginvervoer betreft, en tussen het dichtstbij gelegen geschikte station van uitlading en de losplaats van de goederen, wat het eindvervoer betreft;
- b.
hetzij binnen een afstand van ten hoogste 150 km hemelsbreed gemeten, vanaf de rivier- of zeehaven van in- of uitlading.
3.
Indien goederen worden vervoerd over zee of per spoor, wordt dat vervoer, in afwijking in zoverre van het tweede lid, slechts begrepen onder gecombineerd vervoer indien voor het betreffende traject over zee of per spoor een alternatief vervoerstraject over de weg voorhanden is.
4.
De teruggaaf wordt verleend voor iedere dag waarop het motorrijtuig is gebruikt voor een begin- of eindtraject over de weg dat deel uitmaakt van een traject van gecombineerd vervoer, waarbij de plaats van in- of uitlading van de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van 20 voet en meer in Nederland is gelegen.
5.
De periode waarover de teruggaaf wordt uitbetaald, is niet korter dan drie maanden.
6.
De teruggaaf voor een dag bedraagt voor een motorrijtuig waarvoor de belasting is betaald over een tijdvak van:
- a.
een dag: de voor het motorrijtuig over het tijdvak betaalde belasting;
- b.
een week: een zevende deel van de voor het motorrijtuig over het tijdvak betaalde belasting;
- c.
een maand: een dertigste deel van de voor het motorrijtuig over het tijdvak betaalde belasting;
- d.
een jaar: een driehonderdvijfenzestigste deel van de voor het motorrijtuig over het tijdvak betaalde belasting.
7.
Het verzoek om teruggaaf wordt gedaan bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.
8.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorwaarden en beperkingen worden gesteld ter uitvoering van de teruggaaf en met betrekking tot de administratieve vereisten waaraan voldaan moet worden om voor teruggaaf in aanmerking te komen.