Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2004/42/EG inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG
Bijlage I Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 30-04-2004
- Bronpublicatie:
21-04-2004, PbEU 2004, L 143 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 2004/42/EG)
- Inwerkingtreding
30-04-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2004, PbEU 2004, L 143 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 2004/42/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
1
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder verven en vernissen verstaan de in onderstaande subcategorieën genoemde producten, met uitsluiting van aërosols. Het betreft coatings voor gebouwen, houtwerk en bijbehorende structuren bestemde coatings met een decoratief, functioneel en beschermend effect.
1.1
Subcategorieën:
- a)
Matte coatings voor wanden en plafonds: op wanden en plafonds aan te brengen coatings met een glansgraad van ≤ 25@60°.
- b)
Glanzende coatings voor wanden en plafonds: op wanden en plafonds aan te brengen coatings met een glansgraad van > 25@60°.
- c)
Coatings voor buitenmuren met minerale ondergrond: op gemetselde, bakstenen of gepleisterde buitenmuren aan te brengen coatings.
- d)
Hout-, metaal- of kunststofverven voor binnen- en buitendecoratie en voor interieur- en gevelbekleding: voor decoratie en bekleding bestemde coatings die een ondoorzichtige film vormen. Deze coatings zijn ontworpen voor een ondergrond van hout, metaal of kunststof. Deze subcategorie omvat grondlagen en tussencoatings.
- e)
Vernissen en beitsen voor houtwerk binnen en buiten: op houtwerk aan te brengen coatings die een transparante of semi-transparante film vormen voor de decoratie en de bescherming van hout, metaal en kunststof. Tot deze subcategorie behoren dekkende houtbeitsen. Dekkende houtbeitsen zijn coatings die een ondoorzichtige film vormen voor de decoratie en de bescherming van hout tegen verwering, als gedefinieerd in EN 927-1, semi-stabiele categorie.
- f)
Houtbeitsen met minimale laagdikte: houtbeitsen die, in overeenstemming met EN 927-1:1996, een gemiddelde dikte van minder dan 5μm hebben, wanneer zij volgens methode 5A van ISO 2808: 1997 worden beproefd.
- g)
Primers: coatings met afdichtende en/of blokkerende eigenschappen voor hout of muren en plafonds.
- h)
Hechtprimers: coatings voor het stabiliseren van losse deeltjes van de ondergrond, voor het waterafstotend maken en/of voor het beschermen van hout tegen het verblauwen.
- i)
Eencomponentscoatings: op filmvormend materiaal gebaseerde performance coatings, ontworpen voor toepassingen waaraan bijzondere eisen worden gesteld, zoals primerlaag en aflak voor kunststof, primerlaag voor ijzerhoudende ondergrond, primerlaag voor reactieve metalen als zink en aluminium, roestwerende aflakken, vloerbekledingen, inclusief houten en betonvloeren, antigraffiticoatings, vlamvertragende coatings en normen in verband met hygiëne in de levensmiddelen- en drankenindustrie of in de gezondheidszorg.
- j)
Tweecomponentencoatings: coatings met dezelfde gebruiksdoeleinden als eencomponentscoatings, waaraan vóór het aanbrengen evenwel een tweede component (bijvoorbeeld tertiaire aminen) wordt toegevoegd.
- k)
Meerkleurige coatings: coatings waarmee reeds bij de eerste laag een twee- of meerkleurig effect wordt verkregen.
- l)
Coatings met decoratief effect: coatings waarmee op specifiek voorbereide en voorgeverfde ondergronden of grondlagen bijzondere esthetische effecten worden verkregen en die tijdens het drogen met verschillende gereedschappen worden bewerkt.
2
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder producten voor het overspuiten van voertuigen verstaan de in onderstaande subcategorieën genoemde producten. Zij worden gebruikt op wegvoertuigen, als gedefinieerd in Richtlijn 70/156/EEG, of, ten dele, voor de reparatie, de bescherming of de decoratie van voertuigen buiten de fabriek.
2.1
Subcategorieën:
- a)
Voorbehandeling en reiniging: producten voor het langs mechanische of chemische weg verwijderen van oude coatings en roest, of om een hechtende ondergrond voor nieuwe coatings te verkrijgen.
- i)
Voorbehandelingsproducten: onder meer spuitpistoolreinigingsmiddelen (producten voor het schoonmaken van spuitpistolen en ander materiaal), afbijtmiddelen, ontvettingsmiddelen (inclusief antistatische middelen voor kunststof) en afbijtmiddelen voor siliconen.
- ii)
Voorreinigers: reinigingsproducten voor het verwijderen van oppervlakteverontreinigingen tijdens de voorbereiding van en vóór het aanbrengen van coatings.
- b)
Vulmiddelen en plamuur/stopmiddelen: zware materialen die worden aangebracht om, vóór het aanbrengen van surfacer/vulmiddel, diepe oneffenheden in het oppervlak op te vullen.
- c)
Primers: op blank metaal of op bestaande aflakken aan te brengen coatings ter bescherming tegen corrosie, die vóór de primer surfacer worden aangebracht.
- i)
Surfacer/vulmiddel: vóór de aflak aan te brengen coating ter bescherming tegen corrosie, ter bevordering van de hechting van de aflak en ter bevordering van een gelijkmatige afwerking door de opvulling van kleine oneffenheden in het oppervlak.
- ii)
Algemene metaalprimers: als primer aan te brengen coatings, zoals hechtingsbevorderende producten, sealers, surfacers, tussenlagen, kunststofprimers, ‘nat-op-nat’, niet-schuurbare vulmiddelen en verspuitbare vulmiddelen.
- iii)
Washprimers: coatings die ten minste 0,5 % in gewicht aan fosforzuur bevatten en direct op blank metaal worden aangebracht ter bescherming tegen corrosie en ter verbetering van de hechting; coatings die als lasbare primer worden gebruikt; beitsmiddelen voor gegalvaniseerde en zinken oppervlakten.
- d)
Aflakken: enkellaags of meerlaags aan te brengen gepigmenteerde coatings die voor glans en duurzaamheid zorgen. Hiertoe behoren alle betrokken producten, zoals grondlagen en doorzichtige lagen:
- i)
Grondlagen: gepigmenteerde coatings die de kleur en het gewenste optische effect bepalen, maar niet de glans en de oppervlakteweerstand van de coatings.
- ii)
Doorzichtige lagen: transparante lagen die de uiteindelijke glans en weerstand van het coatingsysteem bepalen.
- e)
Speciale aflakken: als aflak aan te brengen coatings met bijzondere eigenschappen, zoals metaal- of pareleffect met één enkele laag, performante lagen in unikleur en doorzichtige lagen (bijvoorbeeld krasbestendige en gefluoreerde doorzichtige laag), reflecterende grondlagen, aflakken met gestructureerd oppervlak (bijvoorbeeld gehamerd), anti-slipcoatings, waterafstotende coatings voor de onderkant van de carrosserie, coatings die beschermen tegen steenslag, aflakken voor binnenafwerking; en aërosols.