Wet nadere beloningsmaatregelen financiële ondernemingen
Artikel II
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
25-05-2022, Stb. 2022, 220 (uitgifte: 13-06-2022, kamerstukken: 35514)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2022, Stb. 2022, 248 (uitgifte: 23-06-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Corporate governance
1.
Artikel 1:121, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht, zoals dit artikel luidt na inwerkingtreding van deze wet, geldt ten aanzien van natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, reeds werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een financiële onderneming, met ingang van de eerste dag van de twaalfde kalendermaand na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, voor zover die personen gedurende dat jaar werkzaam blijven onder verantwoordelijkheid van dezelfde financiële onderneming.
2.
Artikel 1:130 van de Wet op het financieel toezicht geldt ten aanzien van natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, reeds werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een financiële onderneming, met ingang van de eerste dag van de twaalfde kalendermaand na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, voor zover die personen gedurende dat jaar werkzaam blijven onder verantwoordelijkheid van dezelfde financiële onderneming.
3.
Artikel 1:130 van de Wet op het financieel toezicht is niet van toepassing op aandelen en vergelijkbare financiële instrumenten die voor de eerste dag van de twaalfde kalendermaand na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, door natuurlijke personen als bedoeld in het tweede lid zijn verworven.