Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1012 betreffende de zoötechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 652/2014, de Richtlijnen 89/608/EEG en 90/425/EEG van de Raad en tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van dierfokkerij (‘Fokkerijverordening’)
Artikel 57 Controles door de Commissie in derde landen
Geldend
Geldend vanaf 19-07-2016
- Bronpublicatie:
08-06-2016, PbEU 2016, L 171 (uitgifte: 29-06-2016, regelingnummer: 2016/1012)
- Inwerkingtreding
19-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2016, PbEU 2016, L 171 (uitgifte: 29-06-2016, regelingnummer: 2016/1012)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Veehouderij
1.
Deskundigen van de Commissie kunnen controles in een derde land verrichten om in voorkomend geval:
- a)
na te gaan of de wetgeving en systemen van het derde land voldoen aan of gelijkwaardig zijn met de voorschriften van deze verordening;
- b)
de capaciteit van het controlesysteem van het derde land te verifiëren teneinde te waarborgen dat zendingen fokdieren en de levende producten daarvan die binnengebracht worden in de Unie aan de relevante voorschriften van hoofdstuk VIII van deze verordening voldoen;
- c)
informatie en gegevens te verzamelen om inzicht te krijgen in de oorzaken van terugkerende of nieuwe problemen in verband met fokdieren en de levende producten daarvan die uit het derde land de Unie worden binnengebracht.
2.
De in lid 1 bedoelde controles door de Commissie zijn in het bijzonder gericht op:
- a)
de zoötechnische en genealogische wetgeving van het derde land met betrekking tot fokdieren en levende producten daarvan;
- b)
de organisatie van de bevoegde autoriteiten van het derde land, hun bevoegdheden en onafhankelijkheid, het toezicht dat erop wordt uitgeoefend en het gezag dat zij hebben om de toepasselijke wetgeving doeltreffend te handhaven;
- c)
de opleiding van de personeelsleden in het derde land, die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van de controles of het toezicht op fokorganen;
- d)
de middelen waarover de bevoegde autoriteiten van het derde land beschikken;
- e)
het bestaan en de werking van schriftelijk vastgelegde controleprocedures en op prioriteiten gebaseerde controlesystemen;
- f)
de reikwijdte en uitvoering van door de bevoegde autoriteiten van het derde land uitgevoerde controles betreffende fokdieren en de levende producten daarvan die uit andere derde landen komen;
- g)
de garanties die het derde land kan geven ten aanzien van de naleving van of de gelijkwaardigheid met de voorschriften van deze verordening.