Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 2:109 [Instemming DNB. Mededeling aan toezichthoudende instantie]
Geldend
Geldend vanaf 12-06-2015
- Bronpublicatie:
04-05-2015, Stb. 2015, 184 (uitgifte: 29-05-2015, kamerstukken: 34049)
- Inwerkingtreding
12-06-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-2015, Stb. 2015, 205 (uitgifte: 11-06-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank kan een besluit nemen als bedoeld in artikel 2:108, eerste lid, indien de bedrijfsvoering of financiële positie van de bank, gelet op haar voornemen, niet toereikend is.
2.
De Nederlandsche Bank stemt in met een voornemen als bedoeld in artikel 2:108, tweede lid, tenzij, gelet op het voornemen van de bank, haar bedrijfsvoering of financiële positie niet toereikend is.
3.
De Nederlandsche Bank neemt binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit als bedoeld in artikel 2:108, tweede lid.
4.
De Nederlandsche Bank doet binnen een werkdag na het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 2:108, eerste en tweede lid, daarvan mededeling aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de bank voornemens is door middel van een bijkantoor haar bedrijf uit te oefenen. De Nederlandsche Bank zendt een afschrift van de mededeling aan de bank.
5.
De mededeling, bedoeld in het derde lid, bevat tevens gegevens over de omvang van het eigen vermogen, de solvabiliteitsratio alsmede voorzover van toepassing gegevens over de toepasselijkheid van een vangnetregeling op de verplichtingen van het bijkantoor van de bank.
6.
De Nederlandsche Bank deelt binnen twee maanden na de mededeling, bedoeld in het derde lid, de bank de voorwaarden mede die de toezichthoudende instantie van de lidstaat, niet zijnde een deelnemende lidstaat als bedoeld in artikel 2:108, eerste lid heeft verbonden aan het uitvoeren van de werkzaamheden in de betrokken lidstaat.