Einde inhoudsopgave
Algemeene Oorlogsongevallenregeling
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 09-06-1946. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 08-12-1941
- Redactionele toelichting
Dit besluit is gepubliceerd in het Staatsblad van Nederlandsch-Indie.
- Bronpublicatie:
03-06-1946, Stb. 1946, 48 (uitgifte: 08-06-1946, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-06-1946, terugwerkend tot: 08-12-1941
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-1946, Stb. 1946, 48 (uitgifte: 08-06-1946, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
1.
Behoudens het bepaalde bij artikel 12, bedraagt de uitkeering, genoemd in het eerste lid van artikel 13 over het tijdsverloop van een maand:
- a.
voor de vrouw, dan wel voor de gezamenlijke vrouwen, met wie de overledene gehuwd was op het tijdstip, waarop hem het oorlogsletsel overkwam en met wie hij nog gehuwd was op het tijdstip van het overlijden, een percentage van den in artikel 16 aangegeven grondslag, dat gesteld wordt op 30% van de eerste ƒ 100.‒, 25% van de tweede ƒ 100.‒, 20% van de derde ƒ 100.‒ en 15% van het resteerend bedrag van dien grondslag;
- b.
voor den man, met wien de overledene gehuwd was op het tijdstip, waarop haar het oorlogsletsel overkwam en met wien zij nog gehuwd was op het tijdstip van het overlijden, zooveel als zij in den regel tot zijn levensonderhoud bijdroeg, doch niet meer dan het onder a bedoelde percentage van den in artikel 16 aangegeven grondslag;
- c.
voor elk ongehuwd wettig, wettelijk erkend of geadopteerd kind, zoomede voor elk ongehuwd stief- of pleegkind, alsook voor elk ongehuwd ouderloos kleinkind, allen beneden den leeftijd van 18 jaren, die den overledene op het tijdstip, waarop hem het oorlogsletsel overkwam, bestonden, 10% van den in artikel 16 aangegeven grondslag, met dien verstande nochtans dat aan kinderen, die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, een uitkering kan worden toegekend, indien en voor zover de commissie van oordeel is, dat zij als gevolg van onvolwaardigheid of achterlijkheid geheel of in belangrijke mate ongeschikt zijn om in eigen levensonderhoud te voorzien;
- d.
voor een of beide ouders, of bij ontstentenis van deze voor een of beide grootouders, alsook voor een of beide schoonouders, welke den overledene op het tijdstip, waarop hem het oorlogsletsel overkwam, bestonden, zooveel als deze in den regel tot hun onderhoud bijdroeg, doch niet meer dan het onder a bedoelde percentage van den in artikel 16 aangegeven grondslag.
2.
De uitkeeringen aan de gezamenlijke nabestaanden van een oorlogsslachtoffer, zullen over het tijdsverloop van een maand niet meer dan 50% van den in artikel 16 aangegeven grondslag bedragen. Zoo noodig wordt elke uitkeering daartoe evenredig verminderd.