Einde inhoudsopgave
Algemeene Oorlogsongevallenregeling
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 09-06-1946. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 08-12-1941
- Redactionele toelichting
Dit besluit is gepubliceerd in het Staatsblad van Nederlandsch-Indie.
- Bronpublicatie:
03-06-1946, Stb. 1946, 48 (uitgifte: 08-06-1946, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-06-1946, terugwerkend tot: 08-12-1941
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-1946, Stb. 1946, 48 (uitgifte: 08-06-1946, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
1.
Behoudens het bepaalde bij artikel 21 bedraagt de invaliditeitsuitkeering, genoemd in artikel 10 over het tijdsverloop van een maand:
- a.
ingeval van algeheele ongeschiktheid 50% van den in artikel 16 aangegeven grondslag;
- b.
ingeval van gedeeltelijke ongeschiktheid een percentage van dien grondslag, als aangegeven in de aan deze ordonnantie gehechte tabel, met dien verstande, dat indien de ongeschiktheid niet in verband staat met een door op deze tabel voorkomende verminkingen, dan wel naar het oordeel der commissie door de verminking alleen niet voldoende is bepaald, de invaliditeitsuitkeering door de commissie zal worden vastgesteld op een deel der sub a genoemde uitkeering in verhouding tot de verloren geschiktheid tot werken.
2.
Indien de tot een invaliditeitsuitkeering gerechtigde één of meer personen als bedoeld in artikel 19 lid (1) onder c en d geheel of hoofdzakelijk te zijnen laste heeft, kan de commissie zijn uitkeering met ten hoogste 10% daarvan voor ieder kind of iederen ouder verhoogen, met dien verstande, dat de verhooging in totaal niet meer dan 30% van de uitkeering zal bedragen en de geheele uitkeering het bedrag van ƒ 300.‒ niet zal mogen overschrijden.
3.
De invaliditeitsuitkeeringen, die worden toegekend over een tijdvak liggende binnen de eerste drie maanden na het ontstaan van het oorlogsletsel, kunnen door de commissie worden verhoogd tot ten hoogste 80% van den in artikel 16 aangegeven grondslag.