Einde inhoudsopgave
Besluit bedrijfsvergunning en enkele vrijstellingen veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
11-12-2012, Stb. 2012, 653 (uitgifte: 20-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2012, Stb. 2012, 654 (uitgifte: 20-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
1.
De soorten van gebruik van de hoofdspoorweg, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de wet waarvoor Onze Minister de vereisten van goede naam en financiële draagkracht buiten toepassing kan laten, zijn:
- a.
rangeerwerkzaamheden,
- b.
het verrichten van eigen vervoer,
- c.
deelnemen aan het spoorverkeer zonder vervoer te verrichten.
2.
De soorten van gebruik van de hoofdspoorweg, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de wet waarvoor Onze Minister de vereisten van goede naam, financiële draagkracht en beroepsbekwaamheid buiten toepassing kan laten, zijn:
- a.
het ten behoeve van overgave- of stationsfaciliteiten berijden van de hoofdspoorweg, uitsluitend binnen de begrenzing van een spoorwegemplacement, als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Besluit spoorverkeer, of
- b.
deelnemen aan het spoorverkeer met zelfrijdend gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van de hoofdspoorweg dat, ten behoeve van deze werkzaamheden, buiten dienst is gesteld.
3.
Een spoorwegonderneming die louter activiteiten uitoefent als bedoeld in het tweede lid voldoet aan de uit artikel 55 van de wet voortvloeiende verzekeringsplicht indien zij de uit de wettelijke aansprakelijkheid voortvloeiende financiële risico's heeft gedekt door middel van een verzekering die Nederland als dekkingsgebied heeft en een dekkingsbedrag heeft van minimaal € 2.500.000 per gebeurtenis.
4.
Artikel 7, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
5.
Het soort van gebruik van de hoofdspoorweg, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de wet waarvoor Onze Minister de vereisten van goede naam, financiële draagkracht en beroepsbekwaamheid alsmede de uit artikel 55 van de wet voortvloeiende verzekeringsplicht buiten toepassing kan laten is: alle taken, voortvloeiende uit de zorg voor beheer, bedoeld in artikel 16 van de wet, zoals uitgevoerd door een beheerder.