Einde inhoudsopgave
Richtlijn 89/391/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk
Artikel 8 Eerste hulp, brandbestrijding, evacuatie van werknemers, ernstig en onmiddellijk gevaar
Geldend
Geldend vanaf 19-06-1989
- Bronpublicatie:
12-06-1989, PbEG 1989, L 183 (uitgifte: 29-06-1989, regelingnummer: 89/391/EEG)
- Inwerkingtreding
19-06-1989
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-1989, PbEG 1989, L 183 (uitgifte: 29-06-1989, regelingnummer: 89/391/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De werkgever moet:
- —
de nodige, aan de aard en de grootte van de activiteiten van het bedrijf en/of de inrichting aangepaste maatregelen treffen op het gebied van de eerste hulp, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers, daarbij rekening houdend met andere aanwezige personen, en
- —
de nodige verbindingen onderhouden met diensten van buitenaf, met name op het gebied van eerste hulp, medische noodhulp, reddingswerkzaamheden en brandbestrijding.
2.
Ingevolge lid 1 moet de werkgever met name voor de eerste hulp, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers, werknemers aanwijzen die belast zijn met het in de praktijk brengen van deze maatregelen.
Deze werknemers moeten een opleiding krijgen, talrijk genoeg zijn en over geschikt materiaal beschikken, rekening houdend met de grootte en/of de specifieke risico's van het bedrijf en/of de inrichting.
3.
De werkgever moet:
- a)
alle werknemers die blootgesteld zijn of kunnen worden aan een ernstig en onmiddellijk gevaar zo spoedig mogelijk in kennis stellen van dat gevaar en van de getroffen of te treffen beschermingsmaatregelen;
- b)
maatregelen nemen en de werknemers instructies geven ten einde hen toe te staan, in geval van een niet te vermijden, ernstig en onmiddellijk gevaar, hun activiteit stop te zetten en/of zich in veiligheid te stellen door de arbeidsplaats onmiddellijk te verlaten;
- c)
zich er, behalve in uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen, van onthouden de werknemers te verzoeken hun werk te hervatten in een werksituatie waarin nog een ernstig en onmiddellijk gevaar bestaat.
4.
Een werknemer die, in geval van een niet te vermijden, ernstig en onmiddellijk gevaar, zijn werkplek en/of een gevaarlijke zone verlaat, mag daar geen nadeel van ondervinden en moet, overeenkomstig de nationale wetten en/of praktijken, worden beschermd tegen alle ongerechtvaardigde nadelige gevolgen daarvan.
5.
De werkgever zorgt ervoor dat elke werknemer, wanneer een ernstig en onmiddellijk gevaar voor zijn eigen veiligheid en/of die van anderen dreigt en het onmogelijk is contact op te nemen met de bevoegde hiërarchieke chef, rekening houdend met zijn technische kennis en middelen, de nodige passende maatregelen kan nemen om de gevolgen van een dergelijk gevaar te voorkomen.
Zijn optreden mag dan voor hem geen enkel nadeel met zich brengen, tenzij hij ondoordacht heeft gehandeld of zich schuldig heeft gemaakt aan grove nalatigheid.