Richtlijn 93/109/EG tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een Lid-Staat waarvan zij geen onderdaan zijn
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 27-01-2013
- Bronpublicatie:
20-12-2012, PbEU 2013, L 26 (uitgifte: 26-01-2013, regelingnummer: 2013/1/EU)
- Inwerkingtreding
27-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2012, PbEU 2013, L 26 (uitgifte: 26-01-2013, regelingnummer: 2013/1/EU)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
1.
Een communautair verkiesbaar persoon moet bij het indienen van zijn kandidaatstelling dezelfde bewijzen overleggen als een nationaal kandidaat. Hij moet bovendien een formele verklaring overleggen waarin hij:
- a)
zijn nationaliteit, geboortedatum en -plaats, laatste adres in de lidstaat van herkomst en zijn adres in het kiesgebied van de lidstaat van verblijf vermeldt,
- b)
te kennen geeft dat hij niet tegelijkertijd in een andere Lid-Staat kandidaat bij de verkiezingen voor het Europees Parlement is,
- c)
in voorkomend geval aangeeft, op de kiezerslijst van welk onder een lokale overheid ressorterend gebied of van welke kieskring in de Lid-Staat van herkomst hij de laatste maal was ingeschreven,
- d.
te kennen geeft dat zijn recht op kandidaatstelling hem in de lidstaat van herkomst niet is ontnomen door middel van een individuele rechterlijke of administratieve beslissing waartegen hoger beroep mogelijk is.
2.
Vervallen.
3.
De Lid-Staat van verblijf kan bovendien eisen dat een communautair verkiesbaar persoon een door de Lid-Staat van herkomst afgegeven en nog geldig identiteitsbewijs voorlegt; hij kan eveneens verlangen dat de verkiesbare persoon aangeeft sedert wanneer hij onderdaan van een Lid-Staat is.