Einde inhoudsopgave
Besluit geruisloze terugkeer (art. 14c Wet op de vennootschapsbelasting 1969)
4.6 Zesde standaardvoorwaarde
Geldend
Geldend vanaf 10-11-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 02-10-2018
- Bronpublicatie:
02-10-2018, Stcrt. 2018, 62988 (uitgifte: 09-11-2018, regelingnummer: 2018/99281)
- Inwerkingtreding
10-11-2018, terugwerkend tot: 02-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-10-2018, Stcrt. 2018, 62988 (uitgifte: 09-11-2018, regelingnummer: 2018/99281)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Geruisloze terugkeer
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
Inkomstenbelasting / Winst
(Tekst voorwaarde) ‘Aansprakelijkheid voortzettende aandeelhouder voor vennootschapsbelasting
De voortzettende aandeelhouder betaalt, als ware het zijn eigen schuld, op vordering van de Ontvanger aanslagen vennootschapsbelasting voor zover de te betalen belasting betrekking heeft op het alsnog in de heffing van vennootschapsbelasting betrekken van winst die door de toepassing van artikel 14c Wet Vpb bij de vennootschap eerder niet in aanmerking is genomen. De eerste volzin is slechts van toepassing als de vennootschap niet aan deze verplichtingen voldoet. De betaling van deze belastingbedragen is uitgesloten van aftrek bij het bepalen van de winst uit de voortgezette onderneming. Als de vennootschap meer aandeelhouders heeft, bedraagt de vordering per aandeelhouder ten hoogste het gedeelte dat overeenkomt met de verhouding tussen zijn gerechtigdheid in de vennootschap en de totale gerechtigdheid in de vennootschap.’
Toelichting
Vanaf het overgangstijdstip wordt winst uit de onderneming van de vennootschap die door de aandeelhouder wordt voortgezet, bij de voortzettende aandeelhouder in de inkomstenbelastingheffing begrepen. Na het afgeven van de beschikking kan alsnog, bijvoorbeeld door overschrijding van de termijn van ontbinding of vereffening, blijken dat de terugkeerfaciliteit van artikel 14c Wet Vpb niet van toepassing is. In deze gevallen wordt de vennootschap alsnog belasting verschuldigd over de winst, die bij of als gevolg van de ontbinding tot uitdrukking komt, en over de winst die de voortzettende aandeelhouder heeft behaald na het overgangstijdstip, maar voorafgaande aan de feitelijke overdracht van de onderneming. Door de voortzettende aandeelhouders op vordering van de Ontvanger te verplichten alsnog de verschuldigde vennootschapsbelasting te betalen, wordt de invordering van de vennootschapsbelasting die zou zijn geheven als de faciliteit niet was toegepast zeker gesteld.