Einde inhoudsopgave
Wet merken BES
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende lid 11 kan niet worden doorgevoerd. Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 830 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken: 32428)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2010, Stb. 2010, 831 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
1.
Onverminderd de toepassing van het gemene recht betreffende de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan de merkhouder zich op grond van zijn uitsluitend recht verzetten tegen:
- a.
elk gebruik, dat in het economisch verkeer van het merk wordt gemaakt voor de waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven;
- b.
elk gebruik, dat in het economisch verkeer van het merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt voor de waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven of voor soortgelijke waren of diensten, indien daardoor de mogelijkheid bestaat dat bij het publiek een associatie wordt gewekt tussen het teken en het merk;
- c.
elk gebruik, dat zonder geldige reden in het economisch verkeer van een op Bonaire, Sint Eustatius of Saba bekend merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt voor waren of diensten, die niet soortgelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, indien door dat gebruik ongerechtvaardigd voordeel kan worden getrokken uit of afbreuk kan worden gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk;
- d.
elk gebruik dat zonder geldige reden in het economisch verkeer van een merk of een overeenstemmend teken wordt gemaakt anders dan ter onderscheiding van waren of diensten, indien door dat gebruik ongerechtvaardigd voordeel kan worden getrokken uit of afbreuk kan worden gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder gebruik van een merk of een overeenstemmend teken met name verstaan:
- a.
het aanbrengen van het teken op de waren of op hun verpakking;
- b.
het aanbieden, in de handel brengen of daartoe in voorraad hebben van waren onder het teken;
- c.
het in- en uitvoeren van waren onder het teken; behalve wanneer het betreft invoer met de kennelijke bestemming van wederuitvoer;
- d.
het gebruik van het teken in stukken voor zakelijk gebruik en in de reclame.
3.
Onder dezelfde voorwaarden als in het eerste lid bedoeld kan de merkhouder schadevergoeding eisen voor elke schade, die hij door het gebruik als bedoeld in het eerste lid lijdt.
4.
Naast of in plaats van een vordering tot schadevergoeding, kan de merkhouder een vordering instellen tot het afdragen van ten gevolge van dit gebruik genoten winst alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording dienaangaande; indien de rechter van oordeel is dat dit gebruik niet te kwader trouw is of dat de omstandigheden van het geval tot zulk een veroordeling geen aanleiding geven, wijst hij de vordering af.
5.
De merkhouder kan de vordering tot schadevergoeding of het afdragen van winst namens licentiehouder instellen, onverminderd de aan deze laatste in artikel 21, vijfde lid, toegekende bevoegdheid.
6.
Voor zover er sprake is van een eerlijk gebruik in nijverheid en handel, omvat het uitsluitend recht niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik in het economisch verkeer door een derde:
- a.
van diens naam en adres;
- b.
van aanduidingen inzake soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, geografische herkomst, tijdstip van vervaardiging van de waren of diensten of andere kenmerken daarvan;
- c.
van het merk, wanneer dit nodig is om de bestemming van een waar of een dienst, met name als accessoire of onderdeel, aan te geven.
7.
Het uitsluitend recht op een merk omvat niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik, in het economisch verkeer, van een overeenstemmend teken, dat zijn bescherming ontleent aan een ouder recht van slechts plaatselijke betekenis, indien en voor zover dat recht erkend is ingevolge het gemene recht.
8.
Het uitsluitend recht omvat niet het recht zich te verzetten tegen het gebruik van het merk voor waren, die onder het merk door de houder of met diens toestemming in het verkeer zijn gebracht, tenzij er voor de houder gegronde redenen zijn zich te verzetten tegen verdere verhandeling van de waren, met name wanneer de toestand van de waren, nadat zij in het verkeer zijn gebracht, gewijzigd of verslechterd is.
9.
Indien een merk in verschillende Staten aan verschillende merkhouders toebehoort, kan de merkhouder op Bonaire, Sint Eustatius of Saba zich niet verzetten tegen de invoer van waren die hetzelfde merk of een overeenstemmend teken dragen en die uit een andere Staat afkomstig zijn, noch schadevergoeding eisen voor deze invoer, wanneer het merk in die andere Staat door de merkhouder of met zijn goedkeuring is aangebracht, of wanneer tussen beide merkhouders ten aanzien van de exploitatie van de desbetreffende waren een band van economische aard bestaat.
10.
Met de administratieve, voor de inschrijving van de merken toegepaste rangschikking in klassen wordt geen rekening gehouden bij de beoordeling van de soortgelijkheid van de waren of diensten.
11.
Het uitsluitend recht op een merk, luidende in de Nederlandse of Engelse taal strekt zich van rechtswege uit over zijn vertaling in een andere van deze talen. De beoordeling van de overeenstemming voortvloeiende uit vertaling in één of meer vreemde talen geschiedt door de rechter.