Wet herziening Wet instelling Militaire Willems-Orde
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 20-05-1940
- Bronpublicatie:
30-04-1940, Stb. 1946, 100 (uitgifte: 11-04-1946, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-05-1940
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-1941, Stb. 1941, B 60 (uitgifte: 01-01-1941, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Het teeken van onderscheiding voor de leden der Orde is:
- a.
Voor den ridder der 4e klasse: het ordeteeken te dragen op het lint op de linkerborst; de middellijn van het wit geëmailleerde kruis bedraagt 42 millimeter, die van het Bourgondische kruis 36 millimeter; de omlijsting van eerstgenoemd kruis en van het medaillon, de geparelde punten, de lauwerkrans, de W en de kroon zijn van zilver; de breedte van het lint bedraagt 27 millimeter en in opgemaakten vorm 48 millimeter;
- b.
Voor den ridder der 3e klasse: als voor den ridder der 4e klasse, doch de omlijsting van het wit geëmailleerde kruis en van het medaillon, de geparelde punten, de lauwerkrans, de W en de kroon zijn van goud en op het lint is een rozet;
- c.
Voor den commandeur: als voor den ridder der 3e klasse, doch de middellijn van het wit geëmailleerde kruis bedraagt 50 millimeter, die van het Bourgondische kruis 42 millimeter; het ordeteeken te dragen zonder lint op de linkerborst en tevens aan een lint, breed 55 millimeter, om den hals;
- d.
Voor den ridder-grootkruis: het ordeteeken als voor den commandeur, doch zonder kroon, bevestigd op een achtpuntige, uit 40 stralen bestaande, bolvormige zilveren ster, zonder lint te dragen op de linkerborst; de ster heeft een middellijn van 80 millimeter, terwijl de punten gepareld zijn. Het ordeteeken als voor den commandeur tevens te dragen aan een lint, breed 101 millimeter, als sjerp over den rechterschouder naar de linkerheup.
2.
Standmodellen van de onderscheidingsteekenen voor de ridders der verschillende klassen worden door Ons vastgesteld.
3.
Het is den ridders der Militaire Willems-Orde vergund het ordeteeken van verkleind model onderaan het lint dan wel alleen het lint te dragen; gekleed in militaire uniform echter alleen voor zoover zulks in de desbetreffende voorschriften is toegestaan. Door Ons wordt bepaald in welke gevallen de ridders verplicht zijn de model ordeteekenen te dragen.