Einde inhoudsopgave
Europees Vestigingsverdrag
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 23-02-1965
- Bronpublicatie:
13-12-1955, Trb. 1957, 20 (uitgifte: 11-02-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-02-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-1970, Trb. 1970, 56 (uitgifte: 01-01-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
1.
Een Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag slechts opzeggen na verloop van een tijdvak van vijf jaar, te rekenen van de datum waarop dit Verdrag te haren opzichte in werking treedt, na het zes maanden van te voren te hebben opgezegd door middel van een schriftelijke mededeling gericht aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, die zulks aan de andere Partijen mededeelt. Een Partij die niet op deze wijze gebruik maakt van het recht van opzegging blijft daarna gebonden voor verdere tijdvakken van twee jaar en kan dit Verdrag slechts opzeggen tegen de afloop van een zodanig tijdvak, na zes maanden van te voren schriftelijk te hebben opgezegd.
2.
Opzegging kan niet tot gevolg hebben dat de Verdragsluitende Partij ontslagen wordt van uit hoofde van dit Verdrag op haar rustende verplichtingen ten aanzien van een door haar vóór de datum waarop de opzegging van kracht werd, verrichte handeling.
3.
Onder dezelfde voorwaarden houdt iedere Verdragsluitende Partij die ophoudt Lid te zijn van de Raad van Europa, op Partij te zijn bij dit Verdrag.