Einde inhoudsopgave
Verordening (Euratom) 2016/52 vaststelling maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 09-02-2016
- Bronpublicatie:
15-01-2016, PbEU 2016, L 13 (uitgifte: 20-01-2016, regelingnummer: 2016/52)
- Inwerkingtreding
09-02-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-2016, PbEU 2016, L 13 (uitgifte: 20-01-2016, regelingnummer: 2016/52)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
Dierenrecht / Veehouderij
Verordening van de Raad van 15 januari 2016 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 en de Verordeningen (Euratom) nr. 944/89 en (Euratom) nr. 770/90 van de Commissie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name de artikelen 31 en 32,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie, dat is opgesteld na advies van de groep personen aangewezen door het Wetenschappelijk en Technisch Comité uit wetenschappelijke deskundigen van de lidstaten,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad (3) stelt de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling vast.
- (2)
Bij het ongeval van de kerncentrale van Tsjernobyl op 26 april 1986 zijn aanzienlijke hoeveelheden radioactief materiaal vrijgekomen in de lucht, waardoor levensmiddelen en diervoeders in verscheidene Europese landen werden besmet tot niveaus die uit gezondheidsoogpunt significant waren. Er werden toen maatregelen vastgesteld om ervoor te zorgen dat bepaalde landbouwproducten slechts in de Unie worden binnengebracht overeenkomstig de gemeenschappelijke regels ter bescherming van de volksgezondheid, waarbij de eenheid van de markt wordt gevrijwaard en verlegging van het handelsverkeer wordt voorkomen.
- (3)
Bij Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad (4) zijn maximaal toelaatbare niveaus vastgesteld van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar dat waarschijnlijk zal leiden of heeft geleid tot de radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders. Deze maximaal toegelaten niveaus zijn nog steeds in overeenstemming met het meest recente wetenschappelijke advies dat momenteel internationaal beschikbaar is. De basis voor de vastlegging van de maximaal toegelaten niveaus in deze verordening is geëvalueerd en beschreven in publicatie 105 van de Commissie over stralingsbescherming (EU-voedselbeperkingscriteria van toepassing na een ongeval). Die niveaus zijn voornamelijk gebaseerd op een referentieniveau van 1 mSv per jaar voor de toename in de individuele effectieve dosis door consumptie en in de veronderstelling dat 10 % van het jaarlijks geconsumeerde voedsel is besmet. Er gelden evenwel andere veronderstellingen voor kinderen van minder dan een jaar oud.
- (4)
Na het ongeval van de kerncentrale van Fukushima op 11 maart 2011 werd de Commissie ervan op de hoogte gesteld dat het radionuclidegehalte in bepaalde levensmiddelen van oorsprong uit Japan de in Japan geldende actiedrempels voor levensmiddelen overschreden. Een dergelijke besmetting kan een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en de gezondheid van dieren in de Unie en er werden dus maatregelen vastgesteld waarbij speciale voorwaarden werden opgelegd in verband met de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden uit Japan, overeenkomstig het advies van het bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (5) ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.
- (5)
Er is behoefte aan een systeem dat de Gemeenschap in staat stelt na een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar dat waarschijnlijk zal leiden of heeft geleid tot een significante radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders, maximaal toegelaten niveaus van radioactieve besmetting voor in de handel te brengen producten vast te stellen met het oog op de bescherming van de bevolking.
- (6)
Drinkwater wordt zoals andere levensmiddelen direct of indirect geconsumeerd en speelt daarom een rol in de totale blootstelling van de consument aan radioactieve stoffen. Wat radioactieve stoffen betreft, voorziet Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad (6) reeds in het toezicht op voor menselijke consumptie bestemd water, met uitzondering van mineraal water en water dat een geneesmiddel is. Deze verordening dient van toepassing te zijn op voedsel, minder belangrijke levensmiddelen en diervoeders die in de handel kunnen worden gebracht na een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar, en niet op voor menselijke consumptie bestemd water in de zin van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2013/51/Euratom. In geval van stralingsgevaar kunnen lidstaten evenwel de in deze verordening vervatte maximumdrempels voor vloeibaar voedsel hanteren voor het beheren van het gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water.
- (7)
Er moeten maximaal toegelaten niveaus van radioactieve besmetting gelden voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit de Unie of ingevoerd uit derde landen, naargelang de locatie en de omstandigheden van het nucleair ongeval of ander stralingsgevaar.
- (8)
De Commissie moet over een nucleair ongeval of over ongewoon hoge niveaus van radioactiviteit worden geïnformeerd op grond van Beschikking 87/600/Euratom van de Raad (7), of van het Verdrag van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (International Atomic Energy Agency — IAEA) van 26 september 1986 inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval.
- (9)
Om rekening te houden met het feit dat voedingspatronen van zuigelingen aanzienlijk kunnen variëren gedurende de eerste zes maanden van hun leven en dat er eveneens onzekerheden zijn bij het metabolisme van zuigelingen gedurende de zes volgende levensmaanden, is het nuttig de toepassing van lagere maximaal toegelaten radioactiviteitsniveaus voor levensmiddelen voor zuigelingen uit te breiden tot de eerste twaalf levensmaanden.
- (10)
Om de aanpassing van de toepasselijke maximaal toelaatbare niveaus te vergemakkelijken, in het bijzonder met betrekking tot de omstandigheden van het nucleaire ongeval of ander stralingsgevaar, moeten de procedures voor de evaluatie van de uitvoeringsverordeningen voorzien in raadpleging door de Commissie van de in artikel 31 van het Verdrag vermelde groep van deskundigen.
- (11)
Om ervoor te zorgen dat levensmiddelen en diervoeders die hogere dan de toepasselijke maximaal toegelaten niveaus bevatten, niet in de Gemeenschap in de handel worden gebracht, moet de naleving van deze niveaus passend worden gecontroleerd.
- (12)
Teneinde uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen wat betreft het toepasselijk maken van maximaal toegelaten niveaus, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (8) die van toepassing dient te zijn in verband met deze verordening, ook al wordt in Verordening (EU) nr. 182/2011 artikel 106 bis van het Verdrag niet expliciet vermeld.
- (13)
De Commissie moet worden bijgestaan door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat, wanneer op deze verordening gebaseerde ontwerpuitvoeringshandelingen worden besproken door het Permanent Comité, hun vertegenwoordigers over voldoende expertise inzake stralingsbescherming beschikken, of daarop een beroep kunnen doen.
- (14)
De onderzoeksprocedure moet worden gebruikt voor de vaststelling van handelingen waarbij maximaal toegelaten niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders worden toepasselijk gemaakt.
- (15)
De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen wanneer, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen in verband met bepaalde gevallen van stralingsgevaar die waarschijnlijk zullen leiden tot of hebben geleid tot significante radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders, dwingende redenen van urgentie dergelijke handelingen noodzakelijk maken.
- (16)
Deze verordening moet een lex specialis vormen voor de procedure voor het vaststellen en achteraf wijzigen van uitvoeringsverordeningen die de toepasselijke maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting na een geval van stralingsgevaar vaststellen. Wanneer het duidelijk is dat levensmiddelen of diervoeders afkomstig uit de Unie of ingevoerd vanuit een derde land de menselijke gezondheid, de dierlijke gezondheid of het milieu ernstig in gevaar brengen, en dat het risico niet naar behoren kan worden beheerst door middel van maatregelen van de betrokken lidstaat of lidstaten, is het de Commissie toegestaan aanvullende noodmaatregelen vast te stellen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 178/2002. De Commissie moet ervoor zorgen dat deze verordening en Verordening (EG) nr. 178/2002 op een geharmoniseerde manier worden uitgevoerd. Indien mogelijk moeten toepasselijke maximaal toelaatbare niveaus en aanvullende noodmaatregelen worden geïntegreerd in één uitvoeringsverordening op basis van deze verordening en Verordening (EG) nr. 178/2002.
- (17)
Daarnaast zijn algemene voorschriften voor de uitvoering van officiële controles op de naleving van voorschriften die onder andere zijn gericht op het voorkomen, wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen van de risico's voor mens en dier, vastgelegd in Verordening nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (9).
- (18)
Bij het opstellen of het evalueren van de uitvoeringsverordeningen moet de Commissie onder andere rekening houden met de volgende omstandigheden: plaats, aard en omvang van het nucleair ongeval of ander stralingsgevaar binnen of buiten de Gemeenschap; aard, omvang en geconstateerde of geraamde verspreiding van radioactieve stoffen in lucht, water en bodem en in levensmiddelen en diervoeders binnen of buiten de Gemeenschap; stralingsrisico's van de geconstateerde of potentiële radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders en de daaruit voortkomende stralingsdoses; soort en hoeveelheid van de besmette levensmiddelen en diervoeders die in de Gemeenschap in de handel kunnen worden gebracht; maximaal toegelaten niveaus voor besmette levensmiddelen en diervoeders in derde landen; het belang van deze levensmiddelen en diervoeders voor het verschaffen van een toereikend voedselaanbod aan de bevolking; verbruikersverwachtingen met betrekking tot de voedselveiligheid en mogelijke veranderingen in het eetpatroon van consumenten als gevolg van een stralingsgevaar.
- (19)
In naar behoren gerechtvaardigde gevallen moet elke lidstaat de mogelijkheid hebben te verzoeken tijdelijk te mogen afwijken van de maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting voor bepaalde levensmiddelen of diervoeders die op zijn grondgebied worden geconsumeerd. Uitvoeringsverordeningen moeten de levensmiddelen en diervoeders waarop de afwijkingen van toepassing zijn, de soorten betrokken radionucliden, alsmede het geografische toepassingsgebied van de afwijkingen en hun duur vermelden,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies van 9 juli 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
PB C 226 van 16.7.2014, blz. 68.
Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom (PB L 13 van 17.1.2014, blz. 1).
Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad van 22 december 1987 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar (PB L 371 van 30.12.1987, blz. 11).
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 296 van 7.11.2013, blz. 12).
Beschikking 87/600/Euratom van de Raad van 14 december 1987 inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (PB L 371 van 30.12.1987, blz. 76).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).