Verdrag tot regeling van zekere wetsconflicten ten aanzien van chèques
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1934
- Bronpublicatie:
19-03-1931, Stb. 1934, 210 (uitgifte: 04-05-1934, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1934
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-1959, Trb. 1959, 166 (uitgifte: 01-01-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
De wet van het land, waar de chèque betaalbaar is, bepaalt:
- 1°
of de chèque noodzakelijkerwijs op zicht betaalbaar is, dan wel of zij op zekeren tijd na zicht kan worden getrokken, alsmede, welke de rechtsgevolgen zijn van eene postdateering;
- 2°
den termijn van aanbieding;
- 3°
of de chèque kan worden geaccepteerd, gecertifieerd, bekrachtigd of geviseerd, en welke rechtsgevolgen zijn van de vermelding dier handelingen;
- 4°
of de houder een gedeeltelijke betaling kan eischen en of hij verplicht is een gedeeltelijke betaling aan te nemen;
- 5°
of de chèque kan worden gekruist of worden voorzien van de clausule: ‘in rekening te brengen’, of een daarmede gelijkstaande uitdrukking, en welke de rechtsgevolgen zijn van die kruising, van die clausule of van die daarmede gelijkstaande uitdrukking;
- 6°
of de houder bijzondere rechten heeft op het fonds, en van welken aard deze rechten zijn;
- 7°
of de houder de chèque kan herroepen of verzet kan doen tegen de betaling;
- 8°
de maatregelen te nemen in geval van verlies of diefstal van de chèque;
- 9°
of een protest of een daarmede gelijkstaande verklaring noodzakelijk is voor het behoud van het recht van regres tegen de endossanten, den trekker en de overige chèqueschuldenaren.