Verdrag tot regeling van zekere wetsconflicten ten aanzien van chèques
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1934
- Bronpublicatie:
19-03-1931, Stb. 1934, 210 (uitgifte: 04-05-1934, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1934
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-1959, Trb. 1959, 166 (uitgifte: 01-01-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Bij het onderteekenen van het heden gesloten Verdrag tot regeling van zekere wetsconflicten ten aanzien van chèques zijn de ondergeteekenden, behoorlijk daartoe gemachtigd, omtrent de navolgende bepalingen overeengekomen:
- A.
De Leden van den Volkenbond en de Staten niet-Leden, die niet in staat zouden zijn geweest hun bekrachtiging van genoemd Verdrag vóór den 1en September 1933 neder te leggen, verplichten zich, binnen veertien dagen daarop volgende, aan den Secretaris-Generaal van den Volkenbond mededeeling te doen van den stand, waarin hun bekrachtiging zich bevindt.
- B.
Indien op den 1en November 1933 de voorwaarden met betrekking tot de inwerkingtreding van het Verdrag, voorzien in artikel 14, lid 1, niet vervuld zijn, zal de Secretaris-Generaal van den Volkenbond de Leden van den Volkenbond en de Staten niet-Leden, die het Verdrag hebben onderteekend, of die daartoe zijn toegetreden, tot een bijeenkomst uitnoodigen.
Het doel dezer bijeenkomst zal zijn het onderzoek van den toestand en der maatregelen, die eventueel zouden moeten worden genomen, om daarin verbetering te brengen.
- C.
De Hooge Verdragsluitende Partijen zullen elkander mededeeling doen van de wettelijke voorschriften, die zij op haar gebieden ter uitvoering van het Verdrag zullen uitvaardigen, zoodra deze voorschriften in werking treden.
TEN BLIJKE WAARVAN de Gevolmachtigden dit Protocol onderteekend hebben.
GEDAAN te Genève, den negentienden Maart negentienhonderd een en dertig, in één enkel exemplaar, dat zal worden nedergelegd in de archieven van het Secretariaat van den Volkenbond en waarvan de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften zullen worden toegezonden aan alle Leden van den Volkenbond en aan alle Staten niet-Leden, die ter Conferentie vertegenwoordigd zijn geweest.