Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2008/94/EG betreffende de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 17-11-2008
- Bronpublicatie:
22-10-2008, PbEU 2008, L 283 (uitgifte: 28-10-2008, regelingnummer: 2008/94/EG)
- Inwerkingtreding
17-11-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2008, PbEU 2008, L 283 (uitgifte: 28-10-2008, regelingnummer: 2008/94/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Algemeen
1.
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt een werkgever geacht in staat van insolventie te verkeren wanneer is verzocht om opening van een in de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat neergelegde, op de insolventie van de werkgever berustende collectieve procedure die ertoe leidt dat deze het beheer en de beschikking over zijn vermogen geheel of ten dele verliest en dat een curator of een persoon met een vergelijkbare functie wordt aangewezen, en wanneer de uit hoofde van de genoemde wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen bevoegde autoriteit:
- a)
hetzij heeft besloten tot opening van de procedure;
- b)
hetzij heeft geconstateerd dat de onderneming of de vestiging van de werkgever definitief is gesloten, en dat het beschikbare vermogen ontoereikend is om opening van de procedure te rechtvaardigen.
2.
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan het nationale recht met betrekking tot de definitie van de termen ‘werknemer’, ‘werkgever’, ‘bezoldiging’, ‘verkregen recht’ of ‘recht in wording’.
De lidstaten mogen echter de volgende categorieën niet van de werkingssfeer van deze richtlijn uitsluiten:
- a)
deeltijdwerkers in de zin van Richtlijn 97/81/EG;
- b)
werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in de zin van Richtlijn 1999/70/EG;
- c)
werknemers met een uitzendarbeidbetrekking in de zin van artikel 1, punt 2, van Richtlijn 91/383/EEG.
3.
De lidstaten kunnen het verkrijgen van het recht van werknemers op het voordeel van deze richtlijn niet laten afhangen van een minimale duur van de arbeidsovereenkomst of arbeidsverhouding.
4.
Deze richtlijn belet de lidstaten niet de bescherming van werknemers uit te breiden tot andere insolventiegevallen, zoals feitelijke blijvende stopzetting van betalingen, die zijn vastgesteld door middel van andere in de nationale wetgeving neergelegde procedures, die verschillen van de in lid 1 genoemde.
Dergelijke procedures brengen evenwel geen waarborgverplichting voor de instellingen van de overige lidstaten met zich mee in de gevallen als bedoeld in hoofdstuk IV;.