Wet aanpassing financieel toetsingskader
Artikel IIIA
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
17-12-2014, Stb. 2014, 567 (uitgifte: 24-12-2014, kamerstukken: 33972)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2014, Stb. 2014, 568 (uitgifte: 24-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Een langetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 138 van de Pensioenwet dan wel artikel 133 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling of een kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 140 van de Pensioenwet dan wel artikel 135 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals deze artikelen luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, dan wel artikel II, onderdeel N, vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, dan wel artikel II, onderdeel N. Een op het kortetermijnherstelplan gebaseerde vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten waarvan de effectuering zal plaatsvinden na het tijdstip van inwerkingtreding wordt alsnog uitgevoerd conform het kortetermijnherstelplan.
2.
Een pensioenfonds of beroepspensioenfonds stelt op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, dan wel artikel II, onderdeel N, vast of voldaan wordt aan de bij of krachtens artikel 132 van de Pensioenwet dan wel artikel 127 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling gestelde eisen aan de hand van de beleidsdekkingsgraad per het einde van het kalenderkwartaal voorafgaand aan dit tijdstip.
3.
Een pensioenfonds of beroepspensioenfonds dat op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, dan wel artikel II, onderdeel N, niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 132 van de Pensioenwet dan wel artikel 127 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling gestelde eisen, dient, in afwijking van artikel 138, tweede lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 133, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, binnen zes maanden een herstelplan in. In afwijking van artikel 138, zesde lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 133, zesde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, gaat dit herstelplan in na uiterlijk negen maanden.
4.
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel O, dan wel artikel II, onderdeel M, bestaand pensioenfonds of beroepspensioenfonds voldoet uiterlijk zes maanden na dit tijdstip aan artikel 137, eerste lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 132, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
5.
De uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement van een op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, dan wel artikel II, onderdeel B, bestaand pensioenfonds of beroepspensioenfonds voldoet uiterlijk zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, dan wel artikel II, onderdeel B, aan deze wet.
6.
De actuariële en bedrijfstechnische nota van een op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel W, dan wel artikel II, onderdeel U, bestaand pensioenfonds of beroepspensioenfonds voldoet uiterlijk zes maanden na dit tijdstip aan artikel 145 van de Pensioenwet dan wel artikel 140 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.