Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:4a [Besluit toepassing verordening kapitaalvereisten]
Geldend
Geldend vanaf 19-10-2021
- Bronpublicatie:
29-09-2021, Stb. 2021, 463 (uitgifte: 12-10-2021, kamerstukken: 35783)
- Inwerkingtreding
19-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-10-2021, Stb. 2021, 478 (uitgifte: 18-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank kan besluiten dat de vereisten van de verordening kapitaalvereisten van toepassing zijn op een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, indien:
- a.
de beleggingsonderneming de beleggingsdienst verleent als bedoeld in onderdeel e van de definitie van het verlenen van beleggingsdiensten, dan wel de beleggingsactiviteit verricht als bedoeld in onderdeel a van de definitie van verrichten van beleggingsactiviteiten;
- b.
de totale waarde van de geconsolideerde activa van de beleggingsonderneming gelijk is aan of meer is dan EUR 5 miljard, berekend als het gemiddelde over de voorafgaande twaalf maanden; en
- c.
voldaan wordt aan ten minste één van de in artikel 5, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen genoemde voorwaarden.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op een grondstoffen- en emissierechtenhandelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 150, van de verordening kapitaalvereisten, een icbe, een beleggingsinstelling of een verzekeraar.
3.
De Nederlandsche Bank kan een op grond van het eerste lid genomen besluit intrekken, indien een beleggingsonderneming niet langer voldoet aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden.
4.
Indien de totale waarde van de geconsolideerde activa van een beleggingsonderneming, berekend als het gemiddelde over de voorafgaande twaalf maanden, gedurende een periode van twaalf opeenvolgende maanden niet langer gelijk is aan of meer is dan EUR 5 miljard, vervalt de toepassing van een besluit dat op grond van het eerste lid is genomen van rechtswege.
5.
Indien uit de rapportage, bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen blijkt dat het vierde lid van toepassing is, stuurt de Nederlandsche Bank binnen zes weken een schriftelijke bevestiging daarvan aan de betrokken beleggingsonderneming.