Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag
Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag:artikel 32
Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag
Artikel 32
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-05-1997
- Bronpublicatie:
03-04-1996, Stb. 1996, 367 (uitgifte: 09-07-1996, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23789 Overheid.nl: 23789)
- Inwerkingtreding
01-05-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-1997, Stb. 1997, 172 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij het opsporen van een bij deze wet strafbaar gesteld feit hebben de opsporingsambtenaren toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
2.
De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zijn bevoegd zich bij het betreden door andere personen te doen vergezellen.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.