Einde inhoudsopgave
Loodsplichtregeling 2021
Artikel 47 Experimenteerbepaling
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Redactionele toelichting
Deze regeling is in werking getreden voor de zeehavengebieden Delfzijl-Eemshaven, Den Helder-Harlingen-Terschelling, Amsterdam-IJmond, Rotterdam-Rijnmond-Zuid-Holland-achterland en Scheveningen.
- Bronpublicatie:
08-10-2020, Stcrt. 2020, 50998 (uitgifte: 15-10-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/186487)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-10-2020, Stcrt. 2020, 50998 (uitgifte: 15-10-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/186487)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 41, kan ten behoeve van een experiment als bedoeld in artikel 18 van het besluit, in afwijking van hoofdstuk 2 en 3 van het besluit en de daarop gebaseerde bepalingen, aan een kapitein of eerste stuurman van een zeeschip met een lengte over alles van meer dan 100 meter, omwille van een experiment als bedoeld in dit artikel ontheffing van de loodplicht verlenen.
2.
De ontheffing wordt verleend tot uiterlijk 31 december 2021 om te onderzoeken of het varen met zeeschepen op de scheepvaartwegen, bedoeld in artikel 40, zonder op deze scheepvaartwegen gebruik te maken van de diensten van een loods, nautisch verantwoord is.
3.
De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 41, bepaalt welke schepen voor het experiment in aanmerking kunnen komen. Hieraan worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze kunnen betrekking hebben op de daarvoor benodigde kennis, vaardigheden en ervaring van de kapitein of eerste stuurman van een deelnemend schip, de bemanning van het schip en frequentie waarin het schip het betreffende traject dient af te leggen.
4.
Ten behoeve van de evaluatie van het experiment bepaalt de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 41, op welke wijze het experiment gemonitord zal worden.
5.
Indien voor het einde van de periode waarop het experiment betrekking heeft, duidelijk is dat het gelet op de veilige en vlotte scheepvaart als bedoeld in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet onverantwoord is het experiment nog langer voort te zetten, wordt het experiment door de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 41, voortijdig beëindigd.
6.
Ten behoeve van de beoordeling of het experiment aanleiding geeft tot het aanpassen van regelgeving, ontvangt de minister uiterlijk op 1 augustus 2022, de resultaten van de evaluatie van het experiment tot dan toe.