Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/53/EU harmonisatie wetgevingen van lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en intrekking Richtlijn 1999/5/EG
Bijlage I bis Specificaties en informatie met betrekking tot het opladen die van toepassing zijn op bepaalde categorieën of klassen radioapparatuur
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2023
- Bronpublicatie:
27-06-2023, PbEU 2023, L 223 (uitgifte: 11-09-2023, regelingnummer: 2023/1717)
- Inwerkingtreding
01-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, PbEU 2023, L 223 (uitgifte: 11-09-2023, regelingnummer: 2023/1717)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Deel I. Specificaties met betrekking tot oplaadmogelijkheden
1
De eisen zoals bepaald in de punten 2 en 3 van dit deel zijn van toepassing op de volgende categorieën of klassen radioapparatuur:
- 1.1.
mobiele draagbare telefoons,
- 1.2.
tablets,
- 1.3.
digitale camera's,
- 1.4.
hoofdtelefoons,
- 1.5.
headsets,
- 1.6.
draagbare videogameconsoles,
- 1.7.
draagbare luidsprekers,
- 1.8.
e-readers,
- 1.9.
toetsenborden,
- 1.10.
muizen,
- 1.11.
draagbare navigatiesystemen,
- 1.12.
oortelefoontjes,
- 1.13.
laptops.
2
De in punt 1 van dit deel bedoelde categorieën of klassen radioapparatuur, voor zover zij via een kabel kunnen worden opgeladen, moeten:
- 2.1.
zijn uitgerust met een USB-Type-C-oplaadpoort, zoals beschreven in norm EN IEC 62680-1-3:2022: Universal serial bus interfaces for data and power — Part 1–3: Common components — USB Type-C® Cable and Connector Specification', en die oplaadpoort moet te allen tijde toegankelijk en operationeel blijven;
- 2.2.
kunnen worden opgeladen via een kabel die voldoet aan norm EN IEC 62680-1-3:2022: ‘Universal serial bus interfaces for data and power — Part 1–3: Common components — USB Type-C® Cable and Connector Specification’.
3
De in punt 1 van dit deel bedoelde categorieën of klassen van radioapparatuur, voor zover zij via een kabel kunnen worden opgeladen bij een spanning van meer dan 5 volt, een stroomsterkte van meer dan 3 ampère of een vermogen van meer dan 15 watt, moeten:
- 3.1.
zijn uitgerust met USB Power Delivery, zoals beschreven in norm EN IEC 62680-1-3:2022: ‘Universal serial bus interfaces for data and power — Part 1–2: Common components — USB Power Delivery specification’;
- 3.2.
aan de eis voldoen dat ieder extra oplaadprotocol geen afbreuk doet aan de volledige werking van de in punt 3.1 genoemde USB Power Delivery, ongeacht de oplader die wordt gebruikt.
Deel II. Informatie over specificaties inzake oplaadmogelijkheden en compatibele opladers
Bij radioapparatuur als bedoeld in artikel 3, lid 4, eerste alinea, wordt overeenkomstig de eisen van artikel 10, lid 8, onderstaande informatie vermeld; die informatie kan bovendien beschikbaar worden gesteld door middel van een QR-code of een soortgelijke elektronische oplossing:
- a)
voor alle categorieën of klassen radioapparatuur waarop de eisen van deel I van toepassing zijn: een beschrijving van het vermogen dat vereist is voor de opladers met kabel die met die radioapparatuur kunnen worden gebruikt, met inbegrip van het minimumvermogen dat nodig is om de radioapparatuur op te laden en het maximumvermogen dat nodig is om de radioapparatuur op te laden bij de maximale oplaadsnelheid, uitgedrukt in watt, en wel door vermelding van de volgende tekst: ‘Het door de lader geleverde vermogen moet tussen minimaal [xx] watt (zoals vereist door de radioapparatuur) en maximaal [yy] watt liggen om de maximale oplaadsnelheid te bereiken.’ Het aantal watt moet respectievelijk het door de radioapparatuur vereiste minimumvermogen, en het door de radioapparatuur vereiste maximumvermogen om de maximale oplaadsnelheid te bereiken, uitdrukken;
- b)
bij radioapparatuur waarop de eisen van punt 3 van deel I van toepassing zijn: een beschrijving van de specificaties met betrekking tot de oplaadmogelijkheden van de radioapparatuur indien die kan worden opgeladen via een kabel bij een spanning van meer dan 5 volt, een stroomsterkte van meer dan 3 ampère of een vermogen van meer dan 15 watt; ook moet worden vermeld dat de radioapparatuur het oplaadprotocol USB Power Delivery ondersteunt, en wel doordat de tekst ‘USB PD fast charging’ wordt vermeld, alsook de naam, in tekstformaat, van ieder ander oplaadprotocol dat wordt ondersteund.
Deel III. Pictogram dat aangeeft of een oplader al dan niet bij de radioapparatuur is inbegrepen
1
Het pictogram heeft de volgende afmetingen en overige kenmerken:
- 1.1.
Indien een oplader bij de radioapparatuur is inbegrepen:
- 1.2.
Indien geen oplader bij de radioapparatuur is inbegrepen:
2
Het pictogram kan verschillende varianten hebben (bv. met betrekking tot kleur, opgevuld of in omtrek, lijndikte), op voorwaarde dat het goed zichtbaar en goed leesbaar blijft. Bij vergroting of verkleining van het pictogram moeten de verhoudingen van de tekeningen in punt 1 van dit deel ongewijzigd blijven. De in punt 1 van dit deel bedoelde afmeting ‘a’ moet groter dan of gelijk aan 7 mm zijn, ongeacht de variant.
Deel IV. Inhoud en uiterlijke kenmerken van het etiket
1
Het etiket moet de volgende uiterlijk kenmerken hebben:
2
De letters ‘XX’ worden vervangen door het getal dat het minimumvermogen aangeeft dat de radioapparatuur nodig heeft om te worden opgeladen, hetgeen het minimumvermogen bepaalt dat een oplader moet leveren om de radioapparatuur op te kunnen laden. De letters ‘YY’ worden vervangen door het getal dat het maximumvermogen aanduidt dat de radioapparatuur nodig heeft om de maximale oplaadsnelheid te bereiken, hetgeen het vermogen bepaalt dat een oplader ten minste moet leveren opdat die maximumlaadsnelheid wordt bereikt. De afkorting ‘USB PD’ (dat wil zeggen: USB Power Delivery) wordt vermeld bij radioapparatuur die dat oplaadprotocol ondersteunt. ‘USB PD’ is een protocol dat in de snelst mogelijke levering van stroom door de oplader aan de radioapparatuur voorziet zonder de levensduur van de batterij te verkorten.
3
Het etiket kan verschillende varianten hebben (bv. met betrekking tot kleur, opgevuld of in omtrek, lijndikte), op voorwaarde dat het goed zichtbaar en goed leesbaar blijft. Bij vergroting of verkleining van het etiket moeten de verhoudingen van de tekening in punt 1 van dit deel ongewijzigd blijven. De in punt 1 van dit deel bedoelde afmeting ‘a’ moet groter dan of gelijk aan 7 mm zijn, ongeacht de variant.