Einde inhoudsopgave
Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet
Artikel IV (Overgangsrecht)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2021, 22 (uitgifte: 21-01-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de Omgevingswet om zonder omgevingsvergunning een flora- en fauna-activiteit te verrichten, geldt niet voor activiteiten als bedoeld in de artikelen 11.37, eerste lid, 11.39, eerste lid, 11.46, eerste lid, 11.47, eerste lid, en 11.54, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, die aantoonbaar worden uitgevoerd in overeenstemming met de wijze die is beschreven in een gedragscode als bedoeld in artikel 3.31, eerste lid, of 9.6, vijfde lid, van de Wet natuurbescherming, zoals deze artikelen luidden onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet, waarvoor een goedkeuring van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geldt, totdat de periode waarvoor de goedkeuring geldt is verstreken of de goedkeuring wordt ingetrokken.
2.
De artikelen 11.126 en 11.129, eerste en tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving zijn niet van toepassing op het vellen van houtopstanden en herbeplanten die aantoonbaar worden uitgevoerd in overeenstemming met de wijze die is beschreven in een gedragscode als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, onder d, van de Wet natuurbescherming, zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet, waarvoor een goedkeuring van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geldt, totdat de periode waarvoor de goedkeuring geldt is verstreken of de goedkeuring wordt ingetrokken.
3.
Zolang in het omgevingsplan geen bebouwingscontour jacht is aangewezen, geldt de bij besluit van de gemeenteraad aangewezen bebouwde kom, bedoeld in artikel 3.21, derde lid, van de Wet natuurbescherming, zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet, als bebouwingscontour jacht.
4.
Zolang in het omgevingsplan geen bebouwingscontour houtkap is aangewezen, geldt de bij besluit van de gemeenteraad aangewezen bebouwde kom, bedoeld in artikel 4.1, onder a, van de Wet natuurbescherming, zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet, als bebouwingscontour houtkap.
5.
Artikel 11.129, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving is van toepassing op degene voor wie voor inwerkingtreding van dit besluit een verplichting tot herbeplanting is ontstaan op grond van artikel 4.3, eerste lid, van de Wet natuurbescherming, zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet.
6.
Artikel 11.129, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving is van toepassing op degene voor wie voor inwerkingtreding van dit besluit een verplichting tot vervanging van herbeplanting is ontstaan op grond van artikel 4.3, tweede lid, van de Wet natuurbescherming, zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet.
7.
Onherroepelijke ontheffingen als bedoeld in de artikelen 3.25, vierde lid, 3.40 en 4.5, eerste lid, en 4.9 van de Wet natuurbescherming, zoals deze artikelen luidden onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet, gelden als maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 11.31, tweede lid, respectievelijk artikel 11.119, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving.
8.
Vrijstellingen als bedoeld in de artikelen 3.25, vierde lid, en 4.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming, zoals deze artikelen luidden onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet, gelden als maatwerkregels als bedoeld in artikel 11.117, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving.
9.
Het besluit tot aanwijzing van gebieden als nationaal park, neergelegd in artikel 2 van de Regeling aanwijzing nationale parken, zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onder A, geldt als besluit als bedoeld in artikel 2.44, derde lid, van de Omgevingswet en artikel 3.68 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
10.
Een register waarin stikstofdepositieruimte is geregistreerd op grond van artikel 5.5a van de Wet natuurbescherming, zoals dat artikel luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet, geldt als register als bedoeld in artikel 11.71 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.