Einde inhoudsopgave
Uitleveringswet
Artikel 34 [Nadere stukken. Nadere behandeling en beoordeling toelaatbaarheid]
Geldend
Geldend vanaf 19-12-1983
- Bronpublicatie:
09-11-1983, Stb. 1983, 576 (uitgifte: 01-01-1983, kamerstukken: 17397 )
- Inwerkingtreding
19-12-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-1983, Stb. 1983, 576 (uitgifte: 01-01-1983, kamerstukken: 17397 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
Wanneer Onze Minister binnen de daarvoor gestelde termijn nadere stukken ontvangt, kan hij het dossier van de zaak opnieuw toezenden aan de officier van justitie bij de rechtbank die het verzoek tot uitlevering heeft behandeld. Alsdan vinden de artikelen 23–26, 28–32 en 33, eerste en tweede lid, wederom toepassing. Indien de uitlevering door de Hoge Raad wegens ongenoegzaamheid der stukken ontoelaatbaar is verklaard kan Onze Minister het dossier met de nadere stukken ook rechtstreeks aan de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad toezenden.
2.
Voor zover de nadere stukken daartoe aanleiding geven, wordt de uitlevering alsnog door de rechter toelaatbaar verklaard.