Einde inhoudsopgave
Verplaatsingskostenbesluit defensie
Artikel 18 Tijdelijke onderbrenging
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-03-2012
- Bronpublicatie:
02-11-2012, Stb. 2012, 596 (uitgifte: 30-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2012, terugwerkend tot: 01-03-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2012, Stb. 2012, 596 (uitgifte: 30-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Vergoeding
1.
De defensieambtenaar die aanspraak heeft op een tegemoetkoming in de verhuiskosten en die naar of binnen een buiten Nederland gelegen gebied verhuist, dan wel vanuit een buiten Nederland gelegen gebied naar Nederland verhuist, heeft aanspraak op tijdelijke onderbrenging van hemzelf en zijn eventuele gezinsleden indien:
- a.
hij nog niet over een woning kan beschikken;
- b.
hij ten gevolge van de verscheping van de inboedel daarover niet kan beschikken.
2.
De defensieambtenaar als bedoeld in het eerste lid, die zonder gezinsleden verhuist, heeft de mogelijkheid om in plaats van tijdelijke onderbrenging voor huisvesting van rijkswege te kiezen.
3.
Indien de defensieambtenaar die met gezinsleden is verhuisd, buiten Nederland blijft geplaatst, terwijl zijn gezinsleden naar Nederland terugkeren, kan op aanvraag van de defensieambtenaar onder toepassing van de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, aanspraak worden verleend op tijdelijke onderbrenging van zijn gezinsleden. Als gevolg hiervan vervalt de aanspraak op tijdelijke onderbrenging voor de defensieambtenaar en kan hij enkel aanspraak maken op huisvesting van rijkswege.
4.
Indien niet over de woning, bedoeld in het eerste lid, onder a, kan worden beschikt, zijn de eventuele kosten van opslag van de inboedel voor rekening van het Rijk.
5.
Teneinde de duur van de aanspraak te beperken is de defensieambtenaar gehouden al het mogelijke te doen om een woning te verkrijgen.
6.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels worden gesteld omtrent de duur, de aard, de kosten en de eigen bijdrage van de tijdelijke onderbrenging als mede omtrent de opslag van de inboedel.