Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/990 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheids- en certificeringsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong van waterdieren
Artikel 15 Regels betreffende de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit voor diergezondheidscertificering
Geldend
Geldend vanaf 30-07-2020
- Bronpublicatie:
28-04-2020, PbEU 2020, L 221 (uitgifte: 10-07-2020, regelingnummer: 2020/990)
- Inwerkingtreding
30-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-04-2020, PbEU 2020, L 221 (uitgifte: 10-07-2020, regelingnummer: 2020/990)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
Voordat de officiële dierenarts overeenkomstig artikel 216, lid 2, onder a), van Verordening (EU) 2016/429 een diergezondheidscertificaat ondertekent, voert zij/hij de volgende controles en onderzoeken uit in de aquacultuurinrichting:
- a)
een documentencontrole van de sterfte-, verplaatsings-, gezondheids- en productiegegevens die in de aquacultuurinrichting worden bijgehouden, en
- b)
een klinische inspectie en, in voorkomend geval, een klinisch onderzoek van:
- i)
de te vervoeren aquacultuurdieren;
- ii)
alle stervende aquacultuurdieren die worden opgemerkt in andere productie-eenheden dan die waarin de in punt i) bedoelde aquacultuurdieren worden gehouden;
- iii)
aquacultuurdieren van elke productie-eenheid in de aquacultuurinrichting waarvoor de documentencontrole een vermoeden heeft gewekt dat er een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte aanwezig is.
2.
In afwijking van lid 1, onder b), hoeft in het geval van eieren en weekdieren geen klinische inspectie te worden uitgevoerd als een zending bestemd is om binnen vier weken na de datum van voltooiing van de laatste klinische inspectie uit een aquacultuurinrichting te worden verplaatst, op voorwaarde dat binnen de periode van 72 uur vóór het tijdstip waarop de zending wordt verplaatst, een documentencontrole zoals bedoeld in lid 1, onder a), wordt uitgevoerd en dat uit die documentencontrole blijkt dat:
- a)
er sinds de laatste klinische inspectie geen verplaatsingen van in de lijst opgenomen soorten naar de aquacultuurinrichting hebben plaatsgevonden, en
- b)
er geen vermoeden is dat in de aquacultuurinrichting in de lijst opgenomen of nieuwe ziekten aanwezig zijn.
3.
Nadat de officiële dierenarts de in lid 1 bedoelde controles, inspecties en, in voorkomend geval, onderzoeken heeft voltooid, geeft zij/hij voor de zending aquacultuurdieren of -eieren een diergezondheidscertificaat af binnen een periode van 72 uur vóór het tijdstip van vertrek van de zending uit de inrichting van oorsprong.
4.
Het in artikel 216, lid 2, onder a), van Verordening (EU) 2016/429 bedoelde diergezondheidscertificaat is geldig gedurende een periode van tien dagen die begint op de datum waarop het door de officiële dierenarts wordt afgegeven.
In afwijking van de eerste alinea mag in het geval van vervoer van aquacultuurdieren over binnenwateren of zee de periode van tien dagen worden verlengd met de duur van de reis over binnenwateren of zee.