Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/990 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheids- en certificeringsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong van waterdieren
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 30-07-2020
- Bronpublicatie:
28-04-2020, PbEU 2020, L 221 (uitgifte: 10-07-2020, regelingnummer: 2020/990)
- Inwerkingtreding
30-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-04-2020, PbEU 2020, L 221 (uitgifte: 10-07-2020, regelingnummer: 2020/990)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Dierenwelzijn
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 28 april 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheids- en certificeringsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong van waterdieren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’) (1), en met name artikel 192, lid 2, artikel 197, lid 3, artikel 201, lid 3, artikel 202, lid 3, artikel 205, lid 2, artikel 211, lid 1, artikel 213, lid 1, artikel 216, lid 4, artikel 218, lid 3, artikel 221, lid 1, artikel 222, lid 3, artikel 223, lid 6, en artikel 224, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EU) 2016/429 bevat regels voor de preventie en bestrijding van dierziekten die op dieren of mensen kunnen worden overgedragen, met inbegrip van regels voor de indeling in categorieën van de in de lijst opgenomen ziekten die voor de Unie van belang zijn. In artikel 5 van die verordening wordt bepaald dat de ziektespecifieke voorschriften voor de preventie en bestrijding van ziekten van toepassing zijn op de in de lijst opgenomen ziekten die in dat artikel en in bijlage II bij die verordening worden genoemd. Aangezien voor in de lijst opgenomen ziekten verschillende soorten beheersmaatregelen nodig zijn, bevat artikel 9 van Verordening (EU) 2016/429 regels inzake preventie en bestrijding van ziekten die rekening houden met de mogelijke ernst van de gevolgen die de verschillende soorten in de lijst opgenomen ziekten voor de volks- en diergezondheid, de economie, de maatschappij en het milieu kunnen hebben.
- (2)
In artikel 9, lid 1, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) 2016/429 wordt verwezen naar de verschillende soorten in de lijst opgenomen ziekten en wordt rekening gehouden met de mogelijke risico's die gevallen van die in de lijst opgenomen ziekten inhouden. In artikel 9, lid 1, onder d), van die verordening wordt bovendien bepaald dat in de lijst opgenomen ziekten zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), b) en c), eveneens moeten worden aangemerkt als in de lijst opgenomen ziekten uit hoofde van artikel 9, lid 1, onder d), indien het door de desbetreffende ziekte gestelde risico doeltreffend en proportioneel kan worden beperkt door maatregelen met betrekking tot de verplaatsingen van dieren en producten. Met dit onderscheid tussen de verschillende categorieën in de lijst opgenomen ziekten moet rekening worden gehouden in de regels die in deze verordening worden vastgesteld met betrekking tot de verplaatsing binnen de Unie van waterdieren en andere producten van dierlijke oorsprong van waterdieren dan levende waterdieren.
- (3)
In deel IV, titel II, hoofdstukken 2 en hoofdstukken 3, van Verordening (EU) 2016/429 zijn ziektespecifieke voorschriften vastgesteld die van toepassing zijn op ziekten van categorie D en op soorten die voor die ziekten in de lijst zijn opgenomen, alsook regels in verband met nieuwe ziekten. Die bepalingen bevatten ook de diergezondheidsvoorschriften voor de verplaatsing binnen de Unie van waterdieren, met inbegrip van voor menselijke consumptie bestemde waterdieren, en van producten van dierlijke oorsprong van waterdieren om de verspreiding van in de lijst opgenomen en nieuwe ziekten in de Unie te voorkomen en te beheersen.
- (4)
De Commissie is krachtens deel IV, titel II, hoofdstukken 2 en hoofdstukken 3, van Verordening (EU) 2016/429 ook bevoegd om regels vast te stellen om bepaalde niet-essentiële elementen van die verordening door middel van gedelegeerde handelingen aan te vullen. Om de goede werking van het bij die verordening vastgestelde nieuwe rechtskader voor de bestrijding en preventie van dierziekten te waarborgen, moeten dergelijke aanvullende regels worden vastgesteld. Aangezien tussen deze aanvullende regels wezenlijke verbanden bestaan, moeten zij omwille van de eenvoud en de transparantie en om de toepassing ervan te vergemakkelijken, in één enkele handeling worden vastgelegd in plaats van in verschillende afzonderlijke handelingen die veel kruisverwijzingen zouden bevatten en een risico op overlapping zouden inhouden.
- (5)
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie (2) zijn de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 bedoelde in de lijst opgenomen ziekten opgedeeld in ziekten van categorieën A, B, C, D en E. Op grond van die uitvoeringsverordening zijn de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 genoemde regels voor de preventie en bestrijding van in de lijst opgenomen ziekten van toepassing op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten voor de in de lijst opgenomen soorten en groepen soorten zoals vermeld in de in die uitvoeringsverordening opgenomen tabel. Die tabel bevat onder andere soorten en groepen soorten waterdieren en vectorsoorten voor waterdierziekten.
- (6)
De in deze verordening vastgestelde regels en risicobeperkingsmaatregelen moeten de diergezondheidsvoorschriften van Verordening (EU) 2016/429 aanvullen wat betreft de verplaatsing binnen de Unie van waterdieren, met inbegrip van voor menselijke consumptie bestemde waterdieren, en producten van dierlijke oorsprong van aquacultuurdieren om ervoor te zorgen dat die producten geen significant risico inhouden op de verspreiding van de aquatische ziekten die in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/429 zijn opgenomen en die vervolgens in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 zijn gedefinieerd als ziekten van categorie D, die naargelang het geval ziekten van categorieën A, B en C omvatten. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie (3) bevat regels betreffende verplichte en optionele uitroeiingsprogramma's voor specifieke in de lijst opgenomen ziekten. Bepaalde lidstaten passen uitroeiingsprogramma's voor ziekten van categorieën B en C toe om die in de lijst opgenomen ziekten uit te roeien of om aan te tonen dat zij ten aanzien van die in de lijst opgenomen ziekten de ziektevrije status hebben. Rekening houdend met die programma's moet worden bepaald dat verplaatsingen van waterdieren en andere producten van dierlijke oorsprong van aquacultuurdieren dan levende aquacultuurdieren van soorten die voor de desbetreffende ziekte van categorie B of C in de lijst zijn opgenomen, daarom alleen mogen worden toegestaan als zij het slagen van die uitroeiingsprogramma's niet in het gedrang brengen of als ten aanzien van die in de lijst opgenomen ziekten de ziektevrije status is bereikt.
- (7)
Wat ziekten van categorie C betreft, mogen exploitanten van inrichtingen waarvoor geen optioneel uitroeiingsprogramma geldt bovendien een vrijwillig bewakingsprogramma voor een specifieke ziekte van categorie C uitvoeren overeenkomstig de regels van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689. Die inrichtingen zullen niet ziektevrij worden verklaard, maar zullen wel het voordeel hebben dat zij alleen verplaatsingen zullen ontvangen van aquacultuurdieren van voor de desbetreffende ziekte van categorie C in de lijst opgenomen soorten, die het slagen van het bewakingsprogramma niet in het gedrang brengen.
- (8)
In deze verordening moeten daarom de aanvullende regels voor de verplaatsing van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong daarvan worden vastgesteld die nodig zijn om het slagen van die uitroeiings- en bewakingsprogramma's te waarborgen in de lidstaten, zones of compartimenten waar zij worden uitgevoerd alsook in lidstaten, zones en compartimenten die de ziektevrije status hebben bereikt.
- (9)
In artikel 192 van Verordening (EU) 2016/429 worden ziektepreventiemaatregelen voor het vervoer van waterdieren vastgesteld en wordt aan de Commissie de bevoegdheid verleend om aanvullende regels vast te stellen voor de reiniging en ontsmetting van de voor waterdieren gebruikte vervoermiddelen, waterverversing, waterafvoer en biobeveiligingsmaatregelen teneinde de mogelijke risico's die met het vervoer van die waterdieren binnen de Unie verbonden zijn, te beperken. In deze verordening moeten daarom nadere voorschriften worden vastgesteld voor het vervoer van waterdieren, met inbegrip van het vervoer met een schip met leeftank.
- (10)
In Verordening (EU) 2016/429 wordt bepaald dat zendingen waterdieren van in de lijst opgenomen soorten die worden binnengebracht in een gebied met ziektevrije status of in een gebied waarvoor een uitroeiingsprogramma geldt, vergezeld moeten gaan van een diergezondheidscertificaat, behalve in bepaalde zeer specifieke omstandigheden. Aangezien bepaalde zendingen commercieel worden vervoerd in gemengde partijen die van verschillende diergezondheidscertificaten vergezeld kunnen gaan, is het van essentieel belang om ervoor te zorgen dat elke zending op haar beoogde plaats van bestemming wordt gelost. De etikettering van zendingen op een zodanige wijze dat het etiket de zending waterdieren duidelijk aan het overeenkomstige diergezondheidscertificaat linkt, is een noodzakelijke risicobeperkende stap om de traceerbaarheid te waarborgen en ervoor te zorgen dat enkel zendingen die naar behoren zijn gecertificeerd om naar ziektevrije gebieden te worden verzonden, in die gebieden terechtkomen. In deze verordening moeten daarom aanvullende regels voor de etikettering van dergelijke zendingen worden vastgesteld.
- (11)
In artikel 197 van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat aquacultuurdieren van in de lijst opgenomen soorten die relevant zijn voor ziekten van categorieën B en C, uit gebieden met ziektevrije status afkomstig moeten zijn als zij bestemd zijn voor lidstaten, zones of compartimenten die vrij zijn van die in de lijst opgenomen ziekten of waarvoor een uitroeiingsprogramma voor die in de lijst opgenomen soorten geldt. In bepaalde situaties zijn dergelijke beperkingen echter niet te rechtvaardigen op basis van de risico's voor de diergezondheid. Deze verordening moet daarom voorzien in een afwijking van de in artikel 197 van Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde beperkingen en waarborgen dat de nodige risicobeperkingsmaatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat dergelijke verplaatsingen van aquacultuurdieren de gezondheidsstatus en de geldende uitroeiingsprogramma's niet in gevaar brengen.
- (12)
Er moeten ook aanvullende regels worden vastgesteld die voorzien in afwijkingen voor levende waterdieren van in de lijst opgenomen soorten die voor menselijke consumptie bestemd zijn en die naar een ziektevrij(e) lidstaat, zone of compartiment of naar een lidstaat, zone of compartiment waarvoor een uitroeiingsprogramma geldt, worden verplaatst en die niet afkomstig zijn uit een ziektevrij(e) lidstaat, zone of compartiment. In dergelijke gevallen kunnen die waterdieren behoren tot soorten die als vectorsoorten in de vierde kolom van de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 worden vermeld, maar niet in contact zijn gekomen met de in de derde kolom van die tabel vermelde in de lijst opgenomen soorten die vatbaar zijn voor de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte, en dus niet als vectoren worden beschouwd. Een andere mogelijkheid is dat die waterdieren bestemd zijn om in een ziektebestrijdende inrichting voor aquatische levensmiddelen te worden geslacht en verwerkt, nadat de bevoegde autoriteit de verplaatsing ervan heeft toegestaan uit een gebied waarvoor ziektebestrijdingsmaatregelen gelden ten aanzien van een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte. In deze verordening moet worden bepaald dat er aanvullende risicobeperkingsmaatregelen in verband met de verpakking en etikettering overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (4) moeten worden toegepast op voor menselijke consumptie bestemde week- en schaaldieren, zodat die waterdieren naar een gebied met ziektevrije status of een gebied waarvoor een uitroeiingsprogramma geldt, kunnen worden verplaatst zonder dat dit een risico op de verspreiding van een relevante in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte inhoudt.
- (13)
Er moeten ook aanvullende regels worden vastgesteld voor de verplaatsing van aquacultuurdieren van in de lijst opgenomen soorten naar geconsigneerde aquacultuurinrichtingen. Het moet toegestaan zijn om aquacultuurdieren die behoren tot vectorsoorten die in de vierde kolom van de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 worden vermeld en die niet in contact zijn gekomen met de in de derde kolom van diezelfde tabel vermelde vatbare soorten, alsook aquacultuurdieren die in een overeenkomstig artikel 15 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 van de Commissie (5) erkende inrichting of in een andere geconsigneerde inrichting, met inbegrip van de inrichting van bestemming, in quarantaine zijn gehouden, naar geconsigneerde inrichtingen te verplaatsen. Aangezien voor de onderlinge uitwisseling van aquacultuurdieren tussen geconsigneerde inrichtingen minder verplaatsingsvoorschriften gelden dan voor andere typen aquacultuurinrichtingen, is het belangrijk dat de in deze verordening vastgestelde specifieke regels en afwijkingen waarborgen dat dergelijke verplaatsingen waarbij geconsigneerde inrichtingen betrokken zijn, geen risico op de verspreiding van in de lijst opgenomen of nieuwe ziekten vormen.
- (14)
Wilde waterdieren zijn een belangrijke hulpbron die beschermd moet worden. Derhalve geeft artikel 199 van Verordening (EU) 2016/429 de lidstaten de mogelijkheid om voor te schrijven dat alleen waterdieren uit ziektevrije gebieden in het wild mogen worden vrijgelaten, ook als de wateren waarin de dieren worden vrijgelaten, geen ziektevrije status hebben. In artikel 205, lid 2, van die verordening wordt aan de Commissie bovendien de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen die aanvullende regels bevatten voor de verplaatsing van waterdieren met het oog op sportvisserij, onder meer op aas voor de visvangst. In deze verordening moeten daarom aanvullende regels worden vastgesteld betreffende een procedure waarmee de lidstaten die mogelijkheid kunnen verwezenlijken. Aangezien op grond van Verordening (EU) 2016/429 geen diergezondheidscertificering vereist is voor dergelijke verplaatsingen van zendingen waterdieren naar gebieden die niet ziektevrij zijn, moeten in deze verordening regels worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten in beide lidstaten de verplaatsingen van die zendingen kunnen traceren.
- (15)
Levend visaas dat met een in de lijst opgenomen of nieuwe aquatische ziekte besmet is, vormt een groot ziekterisico voor wilde waterdieren en dus mogelijk ook voor aquacultuurdieren. Daarom moet, om dat risico aan te pakken, in deze verordening worden bepaald dat levend visaas uitsluitend afkomstig mag zijn uit een gebied met ziektevrije status als het bestemd is om te worden gebruikt in een lidstaat, zone of compartiment met ziektevrije status of in lidstaten die de in artikel 199 van Verordening (EU) 2016/429 bedoelde maatregelen hebben getroffen.
- (16)
De artikelen 208 en 209 van Verordening (EU) 2016/429 bevatten regels met betrekking tot de typen verplaatsingen van waterdieren die moeten worden gecertificeerd. Uit de ervaring die bij de toepassing van de in Richtlijn 2006/88/EG van de Raad (6) vastgestelde regels is opgedaan, is echter gebleken dat in een zeer beperkt aantal specifieke omstandigheden met de toestemming van de Commissie en de betrokken lidstaten kan worden afgeweken van de in de artikelen 208 en 209 van Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde regels wat ziekten van categorie C betreft. In deze verordening moeten daarom de voorwaarden worden vastgesteld waaronder zendingen waterdieren van in de lijst opgenomen soorten niet van een diergezondheidscertificaat vergezeld hoeven te gaan wanneer zij voor ziektevrije lidstaten bestemd zijn.
- (17)
Exploitanten geven overeenkomstig artikel 218 van Verordening (EU) 2016/429 documenten met eigen verklaring af voor zendingen die bestemd zijn om tussen lidstaten te worden verplaatst maar die niet van een diergezondheidscertificaat vergezeld hoeven te gaan. Er moeten regels worden vastgesteld betreffende de informatie die dergelijke documenten met eigen verklaring moeten bevatten om de traceerbaarheid van zendingen te waarborgen en veilige handel te ondersteunen. Documenten met eigen verklaring hebben een toegevoegde waarde wat betreft verplaatsingen van aquacultuurdieren tussen aquacultuurinrichtingen waar bewakingsprogramma's voor (een) ziekte(n) van categorie C worden uitgevoerd. In deze verordening moet daarom worden bepaald dat documenten met eigen verklaring de nodige informatie moeten bevatten om te bevestigen dat de aquacultuurinrichting van oorsprong aan een bewakingsprogramma deelneemt en dat er geen vermoeden of bevestiging van de aanwezigheid van die ziekte(n) van categorie C in de aquacultuurinrichting is.
- (18)
Om aan de in artikel 216, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde regels betreffende diergezondheidscertificering te voldoen, moet de officiële dierenarts documentencontroles en een klinische inspectie en, in voorkomend geval, klinische onderzoeken uitvoeren in de aquacultuurinrichting van oorsprong, alvorens het diergezondheidscertificaat te ondertekenen. Het doel van die controles is te waarborgen dat er geen aanwijzingen zijn dat er in de aquacultuurinrichting een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte aanwezig is en veilige handel mogelijk te maken. In deze verordening moeten daarom aanvullende regels betreffende die controles worden vastgesteld.
- (19)
Bij bepaalde categorieën aquacultuurdieren, zoals eieren en weekdieren, zijn klinische tekenen van ziekte minder opvallend. Derhalve zou het een onverantwoord gebruik van middelen zijn om te eisen dat dergelijke categorieën aquacultuurdieren vóór elke verplaatsing vanuit een aquacultuurinrichting worden onderworpen aan een klinische inspectie. Deze verordening moet daarom voorzien in een afwijking van de vereiste dat klinische inspecties van eieren en weekdieren moeten worden uitgevoerd telkens zij moeten worden gecertificeerd, op voorwaarde dat bepaalde controles worden uitgevoerd in verband met de documentatie, de datum van de vorige klinische inspectie van de in de aquacultuurinrichting gehouden aquacultuurdieren en de nadere gegevens over verplaatsingen naar de inrichting.
- (20)
Uit de ervaring die bij de toepassing van Richtlijn 2006/88/EG is opgedaan, blijkt dat deze verordening ook moet voorzien in bepaalde andere afwijkingen van de vereiste om binnen 72 uur vóór het tijdstip van verzending een klinische inspectie uit te voeren. Deze afwijkingen zijn bedoeld om de bevoegde autoriteit de flexibiliteit te bieden om de klinische inspectie binnen een periode van zeven dagen vóór het tijdstip van verzending uit te voeren in bepaalde specifieke omstandigheden waarin de waarschijnlijkheid van het verschijnen van ziektesymptomen of het risico op verspreiding van een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte als laag wordt ingeschat.
- (21)
De artikelen 219 en 220 van Verordening (EU) 2016/429 bevatten de voor exploitanten, met uitzondering van vervoerders, en voor de bevoegde autoriteiten in de lidstaten geldende verplichtingen om verplaatsingen van waterdieren tussen lidstaten van te voren te melden. In deze verordening moeten aanvullende regels worden vastgesteld betreffende de informatie die exploitanten voorafgaand aan een dergelijke verplaatsing aan de bevoegde autoriteit moeten verstrekken en betreffende de informatie die de bevoegde autoriteit in de lidstaat van oorsprong moet verstrekken aan de bevoegde autoriteit in de lidstaat van bestemming. Deze verplichting om verplaatsingen tussen lidstaten van te voren te melden, moet zowel voor aquacultuurdieren als voor wilde waterdieren gelden.
- (22)
Er moeten regels worden vastgesteld betreffende de informatie die op voorhand moet worden verstrekt in het geval van verplaatsingen van aquacultuurdieren van in de lijst opgenomen soorten tussen een inrichting in een lidstaat die aan een bewakingsprogramma voor een bepaalde ziekte van categorie C deelneemt en een inrichting in een andere lidstaat die aan een bewakingsprogramma voor dezelfde ziekte van categorie C deelneemt, zodat de inrichting van bestemming aquacultuurdieren met de passende gezondheidsstatus ontvangt. In deze verordening moeten daarom regels worden vastgesteld betreffende de informatie die de exploitant van de inrichting van oorsprong aan de bevoegde autoriteit in de lidstaat van oorsprong moet verstrekken en betreffende de informatie die de bevoegde autoriteit moet verstrekken aan de bevoegde autoriteit in de lidstaat van bestemming.
- (23)
Aangezien de kennisgeving van verplaatsingen tussen lidstaten een belangrijke stap is in de waarborging van de traceerbaarheid van waterdieren en andere producten van dierlijke oorsprong van aquacultuurdieren dan levende aquacultuurdieren alsook in de ondersteuning van veilige handel, moeten in deze verordening nadere regels worden vastgesteld betreffende de voorschriften voor voorafgaande kennisgeving, met inbegrip van nadere voorschriften betreffende de informatie die exploitanten moeten verstrekken, alsook noodprocedures voor die kennisgevingen. In artikel 219, lid 2, artikel 220, lid 2, en artikel 221, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 en artikel 46 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie (7) wordt de informatie beschreven die de exploitanten en de bevoegde autoriteiten in verband met dergelijke kennisgevingen moeten verstrekken alsook de noodprocedures die de bevoegde autoriteit moet instellen voor het geval zich stroomonderbrekingen of andere storingen van Traces voordoen.
- (24)
Op grond van artikel 222, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429 moet de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot de verplichtingen van exploitanten wat betreft verplaatsingen van andere producten van dierlijke oorsprong van waterdieren dan levende waterdieren, met inbegrip van de risicobeperkingsmaatregelen die op de plaats van oorsprong en op de plaats van bestemming moeten worden toegepast op die producten. In artikel 222, lid 4, van die verordening wordt bepaald dat de in dat artikel vastgestelde regels niet van toepassing zijn op producten van dierlijke oorsprong van in het wild levende waterdieren die voor rechtstreekse menselijke consumptie zijn verzameld of gevangen. Derhalve moeten de in deze verordening vastgestelde aanvullende regels uitsluitend op producten van dierlijke oorsprong van aquacultuurdieren van toepassing zijn en moeten zij maatregelen omvatten die moeten worden genomen wanneer bepaalde andere producten van dierlijke oorsprong van aquacultuurdieren van in de lijst opgenomen soorten dan levende aquacultuurdieren in een gebied met ziektevrije status worden binnengebracht voor verdere verwerking of wanneer de bevoegde autoriteit de verplaatsing ervan uit een aan noodmaatregelen of verplaatsingsbeperkingen onderworpen inrichting of zone heeft toegestaan. De aanvullende regels moeten ook de voorschriften inzake diergezondheidscertificering en kennisgeving omvatten die op dergelijke verplaatsingen van toepassing moeten zijn om de traceerbaarheid van die producten te waarborgen.
- (25)
De regels betreffende de verplaatsing van levende waterdieren die in deze verordening worden vastgesteld, moeten betrekking hebben op de in de derde en vierde kolom van de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 vermelde soorten, met bepaalde afwijkingen voor de in de vierde kolom vermelde vectorsoorten. Gezien het lagere risico dat andere producten van dierlijke oorsprong van aquacultuurdieren dan levende aquacultuurdieren inhouden, moeten de in deze verordening vastgestelde regels betreffende de verplaatsing van dergelijke producten echter alleen gelden voor de in de derde kolom van de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 vermelde vatbare soorten en niet voor de in de vierde kolom van die tabel vermelde vectorsoorten.
- (26)
Andere producten van dierlijke oorsprong van aquacultuurdieren dan levende aquacultuurdieren moeten overeenkomstig artikel 223 van Verordening (EU) 2016/429 in bepaalde gevallen vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat. De inhoud van die diergezondheidscertificaten moet in deze verordening nader worden bepaald.
- (27)
Deze verordening moet overeenkomstig de toepassingsdatum van Verordening (EU) 2016/429 met ingang van 21 april 2021 van toepassing zijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie van 3 december 2018 betreffende de toepassing, op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten, van bepaalde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten en tot vaststelling van een lijst van soorten en groepen soorten die een aanzienlijk risico vormen in verband met de verspreiding van die ziekten (PB L 308 van 4.12.2018, blz. 21).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma's en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 211).
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 345).
Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14).
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie van 30 september 2019 tot vaststelling van regels inzake de werking van het informatiemanagementsysteem voor officiële controles en de systeemcomponenten ervan (‘de Imsoc-verordening’) (PB L 261 van 14.10.2019, blz. 37).