Einde inhoudsopgave
Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
23-03-2023, Stcrt. 2023, 8931 (uitgifte: 31-03-2023, regelingnummer: WBN 2023/2)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-03-2023, Stcrt. 2023, 8931 (uitgifte: 31-03-2023, regelingnummer: WBN 2023/2)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht (V)
Vreemdelingenrecht (V)
15a-alg. Toelichting algemeen
De regeling van artikel 15, tweede lid, RWN die in bepaalde gevallen verlies van het Nederlanderschap door vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit uitsluit, is zonder nadere beperking in strijd met volkenrechtelijke verplichtingen die Nederland heeft ten aanzien van bepaalde staten.
Die volkenrechtelijke verplichtingen volgen uit:
- •
het Verdrag van Straatsburg (Trb. 1964, nr. 4) betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit (Verdrag van Straatsburg), tenzij die staat tevens partij is bij het Tweede Protocol tot wijziging van dat verdrag;
- •
De verplichtingen uit het Verdrag van Straatsburg en de TOS hebben voorrang boven de regeling neergelegd in de RWN, met name in artikel 15, tweede lid, RWN. Het verlies van het Nederlanderschap treedt overigens ook niet in op grond van het artikel 15A RWN, maar op grond van de rechtstreeks werkende bepaling van het Verdrag van Straatsburg of van de TOS.
Bij het Verdrag van Straatsburg zijn sinds 19 december 2019 alleen Nederland en Oostenrijk partij. Bij het op 2 februari 1993 te Straatsburg tot stand gekomen Tweede Protocol (Trb. 1994, 265), dat een uitzondering biedt op de verliesgronden uit het Verdrag van Straatsburg, is sinds 4 juni 2010 alleen Nederland partij (zie verder de toelichting op artikel 15A, aanhef en onder a, RWN).
15a-a. Toelichting ad artikel 15a, aanhef en sub a (Verdrag van Straatsburg)
Voorts gaat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren indien hij ten gevolge van een uitdrukkelijke wilsverklaring door naturalisatie, optie of herstel daarin de nationaliteit verkrijgt van een Staat die Partij is bij het op 6 mei 1963 te Straatsburg gesloten verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit (Trb. 1964, nr. 4) en dit Verdrag dat verlies meebrengt. Het voorgaande is echter niet van toepassing indien die Staat tevens Partij is bij het Tweede Protocol tot wijziging van dat Verdrag (Trb. 1994, nr. 265) en de betrokkene behoort tot een van de categorieën, genoemd in artikel 15, tweede lid.
Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg
Hoofdregel van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg is dat vrijwillige verkrijging van de nationaliteit van een ander verdragsland automatisch leidt tot verlies van de oorspronkelijke nationaliteit. Dit betekent dat een meerderjarige Nederlander, die vrijwillig de nationaliteit van een ander verdragsland verkrijgt, het Nederlanderschap verliest, ook al zou hij behoren tot een van de categorieën, genoemd in artikel 15, tweede lid, RWN, tenzij de nationaliteit wordt verkregen van een land dat was aangesloten bij het 2e protocol (verdrag gaat immers boven de wet). Het verlies vloeit rechtstreeks voort uit het verdrag.
Van verlies als bedoeld in Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg is alleen sprake bij verkrijging van de nationaliteit van landen waarvoor het Verdrag van Straatsburg in werking is getreden en die Hoofdstuk I van het Verdrag toepassen of toegepast hebben.
Partijen bij Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg (nu en in het verleden):
Nederland (gehele Koninkrijk): vanaf 10 juni 1985;
Oostenrijk: vanaf 1 september 1975;
België: van 19 juli 1991 tot 28 april 2008;
Denemarken: van 17 december 1972 tot 26 augustus 2015;
Duitsland: van 18 december 1969 tot 22 december 2002;
Frankrijk: van 28 maart 1968 tot 5 maart 2009 (geldt ook voor Tweede Protocol, zie hieronder);
Italië: van 10 juni 1985 tot 4 juni 2010 (geldt ook voor Tweede Protocol, zie hieronder);
Luxemburg: van 12 november 1971 tot 9 juli 2009;
Noorwegen: van 27 december 1969 tot 19 december 2019;
Zweden: van 6 april 1969 tot 29 juni 2002.
Dat betekent bijvoorbeeld, dat een Nederlander, die op 20 augustus 2007 vrijwillig de Deense nationaliteit heeft verkregen, op dat moment op grond van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg automatisch zijn Nederlandse nationaliteit verloor.
De Nederlander, die vrijwillig de Oostenrijkse nationaliteit verkrijgt, verliest nog steeds automatisch zijn Nederlandse nationaliteit.
Tweede Protocol
Het verlies op grond van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg geldt niet als het betreffende verdragsland ook partij is bij het Tweede Protocol tot wijziging van het Verdrag van Straatsburg (Trb. 1994, nr. 265). Het Tweede Protocol maakt het voor elke verdragsluitende partij mogelijk om in bepaalde gevallen door middel van de eigen interne wetgeving de hoofdregel van het verdrag uit te sluiten, waarbij elke staat, die ratificeert, zelf ten aanzien van die gevallen bepaalt in welke mate van dat recht gebruik wordt gemaakt. De gevallen als hier bedoeld, zijn:
- •
echtgenoten, die onderdaan zijn van verschillende verdragsluitende partijen;
- •
kinderen van wie de ouders onderdaan zijn van verschillende verdragsluitende partijen en die de nationaliteit van één van de ouders verkrijgen;
- •
onderdanen van een verdragsland, die geboren zijn in een ander verdragsland en daar verblijf hebben;
- •
onderdanen van een verdragsland, die gedurende een bepaalde periode, aanvangende vóór het bereiken van de achttienjarige leeftijd, gewoon verblijf hebben in een ander verdragsland.
Nederland heeft van die mogelijkheid gebruikgemaakt door opneming in de RWN in artikel 15, tweede lid, RWN en in artikel 16, tweede lid, aanhef en onder e, f en g, RWN.
Partij bij Tweede Protocol
Frankrijk: in werking tussen 24 maart 1995 en 05 maart 2009
Italië: in werking tussen 24 maart 1995 en 4 juni 2010
Nederland: in werking sinds 20 augustus 1996, in RWN verwerkt sinds 1 april 2003.
Bij het Tweede Protocol is sinds 4 juni 2010 alleen Nederland partij. De laatste volzin van artikel 15A kan daardoor vanaf die datum geen gevolg hebben. Die uitzondering zal zich namelijk niet meer voor kunnen doen, zolang geen ander land partij is bij het Tweede Protocol.
Het bovenstaande betekent dan ook dat vanaf 1 april 2003 de meerderjarige Nederlander, die vrijwillig de nationaliteit van een verdragsland verkrijgt op een moment dat het land partij bij Hoofdstuk I van het Verdrag is, het Nederlanderschap verliest, tenzij:
- •
de verkregen nationaliteit de Franse (tot 5 maart 2009) of Italiaanse (tot 4 juni 2010) is; én
- •
hij daarenboven behoort tot een van de categorieën, genoemd in artikel 15, tweede lid, RWN.
Artikel 1, tweede lid, RWN bepaalt dat voor de toepassing van artikel 15A, aanhef en onder a, RWN onder ‘echtgenoot’ niet is begrepen ‘geregistreerd partner’; en dat onder ‘huwelijk’ niet is begrepen ‘geregistreerde partnerschap’. Artikel 1, tweede lid RWN, vloeit voort uit het Verdrag van Straatsburg. Hieronder wordt een en ander met voorbeelden verduidelijkt.
Voorbeeld 1
De Nederlander A, die in 1950 in Oostenrijk is geboren, wordt in januari 2004 genaturaliseerd tot Oostenrijker. Ten tijde van zijn naturalisatie woont hij in Oostenrijk. Kijken we uitsluitend naar artikel 15, eerste en tweede lid, RWN dan zouden we tot de conclusie komen, dat A zijn Nederlanderschap niet heeft verloren. Immers, hij is geboren in het land waarvan hij de nationaliteit heeft verkregen en hij woont daar ten tijde van die verkrijging, en artikel 15, tweede lid, aanhef en onder a, RWN bepaalt dan dat geen verlies van het Nederlanderschap intreedt.
Echter, Oostenrijk is partij bij het Verdrag van Straatsburg, zodat in dit geval wel verlies van het Nederlanderschap intreedt. Het verlies vloeit rechtstreeks voort uit artikel 1, eerste lid, Verdrag van Straatsburg. Het Tweede Protocol biedt A geen soelaas, aangezien Oostenrijk daarbij geen partij is.
Voorbeeld 2
De Nederlander B, die in 1949 in Nederland is geboren, woont sedert 1990 in Italië en wordt in januari 2004 tot Italiaan genaturaliseerd. Ten tijde van zijn naturalisatie is hij gehuwd met een vrouw van Italiaanse nationaliteit.
Aangezien Italië partij is bij het Verdrag van Straatsburg, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat B, ondanks het feit dat hij behoort tot een van de categorieën, genoemd in artikel 15, tweede lid, RWN, als gevolg van de directe werking van artikel 1, eerste lid, Verdrag van Straatsburg zijn Nederlanderschap heeft verloren door zijn naturalisatie tot Italiaan.
In dit geval echter, biedt het Tweede Protocol wél soelaas. Immers, Italië is ook partij bij het Tweede Protocol en uit het bepaalde in artikel 15A, aanhef en onder a, RWN, tweede zin vloeit voort dat verlies van het Nederlanderschap in dat geval niet intreedt, mits betrokkene behoort tot een van de categorieën, genoemd in artikel 15, tweede lid, RWN. Welnu, B behoort tot een van die categorieën, namelijk categorie c; hij is immers gehuwd met een vrouw van Italiaanse nationaliteit. De conclusie is dan ook, dat B zijn Nederlanderschap niet heeft verloren door zijn naturalisatie tot Italiaan.
Voorbeeld 3
De in voorbeeld 2 bedoelde B is niet gehuwd met een Italiaanse vrouw. Wel zijn B en de vrouw partners in een in Nederland geregistreerd partnerschap. Voor het overige is de casus exact hetzelfde als die bij voorbeeld 2.
De uitkomst is hier echter anders. Weliswaar is Italië ook partij bij het Tweede Protocol, maar in dit geval kan ten aanzien van B niet worden gesteld dat hij behoort tot een van de categorieën, genoemd in artikel 15, tweede lid, RWN. Immers, ingevolge artikel 1, tweede lid, RWN mag voor de toepassing van artikel 15A RWN onder huwelijk niet tevens geregistreerde partnerschap worden verstaan.
B verliest dan ook zijn Nederlanderschap als gevolg van de directe werking van het Verdrag van Straatsburg (artikel 1, eerste lid, Verdrag van Straatsburg) en hij kan zich niet beroepen op het gestelde in de tweede zin van artikel 15A, aanhef en onder a, RWN.
De voorbeelden 2 en 3 gelden voor de periode van 1 april 2003 tot 5 maart 2009 ook in het geval B de Franse nationaliteit heeft verkregen. Vanaf 5 maart 2009 is Frankrijk geen partij meer bij Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg. Artikel 15A is sindsdien niet meer van toepassing als een Nederlander vrijwillig de Franse nationaliteit verkrijgt. De Nederlander verliest zijn nationaliteit bij het verkrijgen van de Franse nationaliteit op grond van artikel 15, eerste lid aanhef en onder a, tenzij één van de gronden van artikel 15, tweede lid, van toepassing is.
15a-b. Toelichting ad artikel 15a, aanhef en onder b (Toescheidingsovereenkomst Nederland/Suriname)
Voorts gaat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren indien hij ingevolge de op 25 november 1975 te Paramaribo gesloten Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname (Trb. 1975, nr. 132) de Surinaamse nationaliteit verkrijgt.
De TOS bevat bepalingen op grond waarvan ook na 25 november 1975 (datum onafhankelijkheid Suriname) de Surinaamse nationaliteit (van rechtswege of door optie) kan worden verkregen.
Artikel 2, eerste lid, TOS bepaalt dat verkrijging van de Surinaamse nationaliteit ingevolge de TOS verlies van het Nederlanderschap tot gevolg heeft. Daarmee is duidelijk dat een Nederlander, die ingevolge één van de bepalingen van de TOS de Surinaamse nationaliteit verkrijgt, zijn Nederlanderschap verliest, zulks ongeacht het bepaalde in artikel 15, tweede lid, RWN.
Overigens kan op grond van de TOS de Surinaamse nationaliteit thans alleen nog maar worden verkregen op grond van artikel 7 TOS.