Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn
Artikel 50 Door de scheepvaartmaatschappij te verrichten formaliteiten
Geldend
Geldend vanaf 04-04-2016
- Bronpublicatie:
17-12-2015, PbEU 2016, L 69 (uitgifte: 15-03-2016, regelingnummer: 2016/341)
- Inwerkingtreding
04-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2015, PbEU 2016, L 69 (uitgifte: 15-03-2016, regelingnummer: 2016/341)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1.
De scheepvaartmaatschappij vermeldt de volgende gegevens op een manifest:
- a)
‘T1’, indien de goederen onder de regeling extern Uniedouanevervoer overeenkomstig artikel 226 van het wetboek worden vervoerd;
- b)
‘T2F’, in een geval zoals bedoeld in artikel 188 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;
- c)
de naam en het volledige adres van de scheepvaartmaatschappij die de goederen vervoert;
- d)
de naam van het schip;
- e)
de haven van vertrek;
- f)
de haven van bestemming;
- g)
de datum van het vervoer over zee.
2.
Naast de in lid 1 gevraagde gegevens vermeldt de scheepvaartmaatschappij voor elke zending de volgende gegevens op het manifest:
- a)
het nummer van het cognossement;
- b)
het aantal, de aard, de merken en nummers van de colli;
- c)
de handelsomschrijving van de goederen, inclusief alle gegevens om deze te kunnen identificeren;
- d)
de brutomassa;
- e)
in voorkomend geval, de identificatienummers van de containers.
3.
De scheepvaartmaatschappij dateert en ondertekent het manifest.
4.
Het manifest wordt ten minste in tweevoud aan de bevoegde douaneautoriteiten van de haven van vertrek voorgelegd, die één exemplaar bijhouden.
5.
Een exemplaar van het manifest wordt aan de bevoegde douaneautoriteiten van de haven van bestemming voorgelegd.