Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Slowaakse Republiek inzake de export van sociale zekerheidsuitkeringen
Artikel 7 Verificatie van informatie in geval van ziekte en invaliditeit
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2002
- Bronpublicatie:
28-05-2001, Trb. 2001, 175 (uitgifte: 22-10-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2002, Trb. 2002, 87 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij wordt de medische informatie aangaande een uitkeringsgerechtigde die woont of verblijft op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, geverifieerd door het bevoegde orgaan van die Verdragsluitende Partij.
2.
Voor de vaststelling van de ziekte, de arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de uitkeringsgerechtigde, gebruiken de bevoegde organen van beide Verdragsluitende Partijen de door het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij verstrekte geneeskundige rapporten en administratieve gegevens. Het bevoegde orgaan van de eerste Verdragsluitende Partij kan de uitkeringsgerechtigde verzoeken een geneeskundig onderzoek door een arts naar keuze van het orgaan of een geneeskundig onderzoek op het grondgebied van het orgaan te ondergaan.
3.
De uitkeringsgerechtigde dient gehoor te geven aan elk in het tweede lid bedoeld verzoek door zich te melden voor een geneeskundig onderzoek. Indien de uitkeringsgerechtigde meent dat hij om medische redenen niet in staat is zich te begeven naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, stelt hij het bevoegde orgaan van die Verdragsluitende Partij daarvan onverwijld in kennis. In dat geval dient hij een medische verklaring over te leggen die is afgegeven door een arts die daartoe is aangewezen door het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan hij woont of verblijft. Deze verklaring moet de medische redenen bevatten van de onmogelijkheid om te reizen, alsmede de verwachte duur van deze onmogelijkheid.
4.
De kosten van het onderzoek ingevolge dit artikel en, naar gelang van het geval, de uitgaven voor reis en verblijf worden gedragen door het bevoegde orgaan op verzoek waarvan het onderzoek wordt uitgevoerd.