Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Slowaakse Republiek inzake de export van sociale zekerheidsuitkeringen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2002
- Bronpublicatie:
28-05-2001, Trb. 2001, 175 (uitgifte: 22-10-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2002, Trb. 2002, 87 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
- a.
‘grondgebied’, met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: het grondgebied van het Koninkrijk in Europa; met betrekking tot de Slowaakse Republiek: het grondgebied van de Slowaakse Republiek;
- b.
‘wetgeving’, de wetgeving met betrekking tot de takken van sociale zekerheid genoemd in artikel 2;
- c.
‘bevoegde autoriteit’, met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Nederland, en met betrekking tot de Slowaakse Republiek: het Ministerie van Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Gezin van de Slowaakse Republiek;
- d.
‘bevoegd orgaan’, met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de takken van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, b en c: het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen, p/a GAK Nederland bv of elk lichaam dat bevoegd is taken te verrichten die thans worden uitgevoerd door genoemd orgaan en betreffende de takken van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, e en f: de Sociale Verzekeringsbank; met betrekking tot de Slowaakse Republiek: het Sociale Verzekeringsbureau;
- e.
‘instantie’, elke organisatie die betrokken is bij de uitvoering van dit Verdrag, met inbegrip van onder meer het bevolkingsregister, de belastingautoriteiten, geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters, arbeidsbureaus, scholen en andere onderwijsinstellingen, handelsregisters, de politie, het gevangeniswezen en immigratiediensten;
- f.
‘uitkering’, elke uitkering of elk pensioen krachtens de wetgeving;
- g.
‘uitkeringsgerechtigde’, een persoon die een uitkering aanvraagt of recht heeft op een uitkering;
- h.
‘gezinslid’, een persoon die als zodanig wordt omschreven of aangemerkt door de wetgeving;
- i.
‘woonplaats’, een permanente of duurzame woonplaats;
- j.
‘verblijfplaats’, tijdelijke woonplaats.
2.
Andere in dit Verdrag gebruikte termen hebben de betekenis die daaraan in de toegepaste wetgeving wordt gegeven.