Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsreglement Europees Octrooiverdrag 2000
Regel 164 Eenheid van uitvinding en aanvullende nieuwheidsonderzoeken
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2014
- Bronpublicatie:
16-10-2013, Trb. 2014, 66 (uitgifte: 26-03-2014, regelingnummer: CA/D17/13)
- Inwerkingtreding
01-11-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-10-2013, Trb. 2014, 66 (uitgifte: 26-03-2014, regelingnummer: CA/D17/13)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien het Europees Octrooibureau meent dat de stukken van de aanvrage, die als basis voor het aanvullend Europees nieuwheidsonderzoek moeten dienen, niet voldoen aan het vereiste van eenheid van uitvinding:
- a.
stelt het bureau een gedeeltelijk aanvullend verslag van het nieuwheidsonderzoek op voor die delen van de aanvrage die betrekking hebben op de uitvinding, of op de groep van uitvindingen in de zin van artikel 82, die als eerste in de conclusies wordt genoemd;
- b.
deelt het bureau de aanvrager mee, dat indien het aanvullend verslag van het Europees nieuwheidsonderzoek de andere uitvindingen dient te bestrijken, voor elke betrokken uitvinding een volgende taks voor nieuwheidsonderzoek dient te worden betaald binnen een termijn van twee maanden; en
- c.
stelt het bureau het aanvullend verslag van het Europees nieuwheidsonderzoek op voor die delen van de aanvrage die betrekking hebben op de uitvindingen waarvoor taksen voor het nieuwheidsonderzoek zijn betaald.
2.
Indien van een aanvullend verslag van een Europees nieuwheidsonderzoek wordt afgezien en de onderzoeksafdeling meent dat in de stukken van de aanvrage die als basis voor onderzoek moeten dienen, een uitvinding of groep van uitvindingen in de zin van artikel 82, waar bescherming voor wordt gevraagd, niet is onderzocht door het Europees Octrooibureau in zijn hoedanigheid van instantie voor het internationaal nieuwheidsonderzoek of van voor het aanvullende internationale nieuwheidsonderzoek aangezochte instantie:
- a.
deelt de onderzoeksafdeling de aanvrager mee, dat er een nieuwheidsonderzoek wordt uitgevoerd ter zake van iedere uitvinding waarvoor binnen een termijn van twee maanden een taks voor nieuwheidsonderzoek wordt betaald;
- b.
maakt de onderzoeksafdeling de resultaten bekend van elk nieuwheidsonderzoek dat is uitgevoerd in overeenstemming met onderdeel a, tezamen met:
- —
een mededeling ingevolge artikel 94, derde lid, en regel 71, eerste en tweede lid, waarin de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld te reageren op deze resultaten en de beschrijving, de conclusies en de tekeningen te wijzigen, of
- —
een mededeling ingevolge regel 71, derde lid,
en
- c.
indien van toepassing, nodigt de onderzoeksafdeling in de mededeling die ingevolge onderdeel b is uitgegaan, de aanvrager uit de aanvrage te beperken tot één uitvinding, of groep van uitvindingen in de zin van artikel 82, waarvoor een verslag van het nieuwheidsonderzoek is opgesteld door het Europees Octrooibureau in zijn hoedanigheid van Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek of van voor het aanvullende internationale nieuwheidsonderzoek aangezochte instantie, of waarvoor een nieuwheidsonderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de in onderdeel a bedoelde procedure.
3.
In de procedure ingevolge het tweede lid, onderdeel a, zijn de regels 62a en 63 van overeenkomstige toepassing.
4.
Regel 62 en regel 70, tweede lid, zijn niet van toepassing op de resultaten van een nieuwheidsonderzoek dat is uitgevoerd in overeenstemming met het tweede lid.
5.
Een ingevolge het eerste of tweede lid betaalde taks voor nieuwheidsonderzoek wordt terugbetaald, indien de aanvrager daarom verzoekt en de onderzoeksafdeling vaststelt dat de in het eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, onderdeel a, bedoelde mededeling niet gerechtvaardigd was.