Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Betekeningsverdrag 1965
Artikel 7 [Wijze van kennisgeving exploot]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Redactionele toelichting
Het recht zoals dat gold voor de inwerkingtreding van deze wijziging blijft van toepassing in gevallen waarin ingevolge art. VII van de Wet van 06-12-2001, Stb. 580 het recht zoals dat gold voor inwerkingtreding van die wet van toepassing blijft.
- Bronpublicatie:
06-12-2001, Stb. 2001, 581 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken: 27824)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2001, Stb. 2001, 621 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Om overeenkomstig de artikelen 3–6 van het verdrag een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk te doen betekenen of daarvan te doen kennisgeven in een der Staten, waar het verdrag van kracht is, wordt het exploit gedaan op de wijze aangegeven bij artikel 55, eerste lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, behoudens het bepaalde in artikel 8 van deze wet.
2.
Behalve de vereisten bij het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor het exploit gesteld, zal daarbij worden vermeld het adres van degene aan wie de betekening of kennisgeving wordt verlangd. Tevens wordt daarin vermeld dat van het exploit overeenkomstig de artikelen 3–6 van het verdrag betekening of kennisgeving moet worden gedaan, met opgave of verlangd wordt:
- a.
eenvoudige afgifte;
- b.
betekening of kennisgeving met inachtneming van de vormen, in de wetgeving van de aan te zoeken Staat voorgeschreven voor de betekening of de kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich aldaar bevindende personen;
- c.
betekening of kennisgeving, als onder b bedoeld, alléén voor het geval dat eenvoudige afgifte niet mogelijk is; of
- d.
betekening of kennisgeving in een bijzondere, in het exploit duidelijk aan te geven vorm.
3.
In elk van de in het vorige lid onder b, c en d genoemde gevallen is het exploit vergezeld van een opgave, in een van de talen, genoemd in artikel 7, tweede lid, van het verdrag, van alle gegevens, benodigd voor de opstelling van het gedeelte van de aanvrage, bedoeld in artikel 5, laatste lid, van het verdrag.
4.
Een tweede exemplaar van het exploit, alsmede indien bij het exploit een afzonderlijk stuk wordt betekend, van dat stuk, zal worden bijgevoegd.
5.
Het derde en vierde lid gelden slechts, voor zover het tegendeel niet volgt uit een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 20 en 24 van het verdrag.