Einde inhoudsopgave
Wet post BES
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Postlandsverordening 1998, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
14-09-2010, Stb. 2010, 439 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De houder van de concessie is voor schade als gevolg van verlies, beschadiging of vertraagde aflevering van postzendingen op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen slechts aansprakelijk indien door de afzender gebruik wordt gemaakt van een wijze van vervoer waarbij de postzending volgens daartoe in de algemene voorwaarden te stellen regels wordt geregistreerd.
2.
De aansprakelijkheid bedoeld in het vorige lid bestaat niet indien de schade uitsluitend het gevolg is van één of meer van de volgende omstandigheden:
- a.
de aard of het gebrek van het vervoerde zelf;
- b.
onvoldoende verpakking van het vervoerde door een ander dan de houder van de concessie of diens ondergeschikten;
- c.
een oorzaak die aan de afzender kan worden toegerekend;
- d.
een oorlogshandeling of een gewapend conflict;
- e.
aanhouding op last van daartoe bevoegd gezag.
3.
Vorderingen kunnen slechts worden ingediend door de afzender. Indien de schade is geleden door een ander dan de afzender, is de afzender van rechtswege bevoegd ten behoeve van die ander, hetzij op eigen naam hetzij als diens vertegenwoordiger, de vordering in te stellen.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur worden bedragen vastgesteld waarboven de aansprakelijkheid bedoeld in het eerste lid zich niet uitstrekt, waarbij de hoogte van de afzonderlijke bedragen kan worden bepaald naar gelang van onder meer de soorten van registratie alsmede naar gelang van de aard en de waarde van de postzending.
5.
De houder van de concessie kan zich niet beroepen op een uit de voorgaande leden van dit artikel voortvloeiende uitsluiting of beperking van zijn aansprakelijkheid voor zover de schade is ontstaan uit zijn eigen handelen of nalaten, geschied hetzij met de opzet die schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien.
6.
Ter zake van het internationale vervoer van postzendingen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, is de houder van de concessie slechts aansprakelijk overeenkomstig de bepalingen van de akten van de Wereldpostunie dan wel andere voor Nederland bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties.