Einde inhoudsopgave
Wet post BES
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 25-01-2014
- Bronpublicatie:
18-12-2013, Stb. 2014, 14 (uitgifte: 17-01-2014, kamerstukken: 33773)
- Inwerkingtreding
25-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2014, Stb. 2014, 31 (uitgifte: 24-01-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De gezagvoerders van vertrekkende schepen en luchtvaartuigen zijn verplicht zich te belasten met het vervoer — tegen vergoeding — van stukken en pakketten, hetwelk hun door de houder van de concessie wordt opgedragen, voor zover bij andere wettelijke regelingen geen kosteloos vervoer is verplicht gesteld.
2.
De in het eerste lid bedoelde schepen en luchtvaartuigen worden niet uitgeklaard, indien hun gezagvoerders weigeren de in het eerste lid bedoelde opdracht te aanvaarden.
3.
De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt in onderling overleg bepaald.
4.
Bij gebreke van overeenstemming wordt deze vergoeding op verzoek van de meest gerede partij vastgesteld door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5.
De gezagvoerders van schepen en luchtvaartuigen zijn verplicht voor het behoud van het te vervoeren goed te zorgen van het ogenblik van de inontvangstneming tot dat van de aflevering.
6.
De gezagvoerders van schepen en luchtvaartuigen zijn verplicht de stukken en pakketten, waarvan het vervoer hun is opgedragen, zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 12 uren na aankomst, op de plaats van bestemming af te geven aan het naastbijgelegen postkantoor, tenzij de stukken en pakketten reeds door een persoon werkzaam bij de houder van de concessie zijn opgevraagd en aan hem ter hand gesteld.
7.
De exploitanten van schepen en luchtvaartuigen zijn ter zake van het vervoer uitsluitend jegens de houder van de concessie aansprakelijk. Deze aansprakelijkheid is beperkt tot de bedragen, welke de houder van de concessie wettelijk gehouden is aan de afzender te vergoeden.
8.
Overeenkomsten betreffende het postvervoer kunnen worden aangegaan voor een termijn van ten hoogste vijf jaren.