Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 126qa [Stelselmatig undercover inwinnen van informatie]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
15-06-2018, Stb. 2017, 489 jo Stb. 2018, 228 (uitgifte: 20-07-2018, kamerstukken: 34887)
06-12-2017, Stb. 2017, 489 jo Stb. 2018, 228 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken: 34720)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2018, Stb. 2018, 502 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar als bedoeld in de artikelen 141, onderdelen, b, c en d, en 142, zonder dat kenbaar is dat hij optreedt als opsporingsambtenaar, stelselmatig informatie inwint over een persoon ten aanzien van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden voortvloeit dat deze betrokken is bij het in het georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven.
2.
Het bevel wordt gegeven voor een periode van ten hoogste drie maanden. De geldigheidsduur kan telkens voor een periode van ten hoogste drie maanden worden verlengd.
3.
Het bevel tot het inwinnen van informatie is schriftelijk en vermeldt:
- a.
een omschrijving van het georganiseerd verband;
- b.
de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld;
- c.
indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de persoon, bedoeld in het eerste lid;
- d.
de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, en
- e.
de geldigheidsduur van het bevel.
4.
Artikel 126h, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
5.
Artikel 126g, zesde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.